Katjes

door Peter de Jonge

Wij waren vroeger niet van de huisdieren. Mijn vader kwam van het platteland en daar moesten dieren een functie hebben: de kat ving muizen, de hond verjoeg ongewenste bezoekers of trok de hondenkar waarmee hij met petroleum langs de deuren leurde.

Een beest in huis? Dat hoort niet. Mijn zwarte kat Beertje werd dan ook binnengesmokkeld en mocht pas na lang zeuren blijven. Tot ‘ie op een goeie dag wegliep en niet meer terugkeerde. Ik was ontroostbaar. ,,Moet je daar om huilen?’’,  vroeg mijn vader verbaasd, ,,Het is maar een beest, hoor.’’

Een familielid van het Thoolse platteland had wél een huiskat: Smoefel. Eentje die vooral geregeld jongen kreeg. Het dier laten castreren kwam niet meteen in haar op. In haar jeugd werden nestjes jongen gewoonweg naar de andere wereld geholpen. Boeren hadden er geen moeite mee om jonge katten in een met stenen verzwaarde jute zak te stoppen en zo te verdrinken. De zak werd daarna uit het water gehaald en gedroogd, want die kon je nog een keer gebruiken. Schoonmoeder sloeg kittens vrijwel meteen na de geboorte met hun broze nekjes op de rand van de werkbank in de schuur: een snelle, pijnloze dood. Tot wij daar met afgrijzen kennis van namen en zij koos voor een humanere manier: allemaal in een weckfles met in watten gedrenkte chloroform.

Ik moest er aan denken toen de vriendin van onze oudste zoon vertelde dat één van de twee straatkatjes, die ze liefdevol had opgevangen, een heupafwijking bleek te hebben. De horrorverhalen uit onze jeugd en de suggestie dat je zo’n diertje met een spuitje uit zijn lijden kon verlossen vervulden haar met afschuw. Ze was met Harry naar de dierenarts gegaan die vertelde deze kat te kunnen opereren. Voor 400 euro ging er een nieuw gewricht in. Het paste binnen het gezinsbudget en voor een dier dat je als gezinslid hebt aangenomen heb je ook een zorgplicht. Een nobele instelling, die we prijzen. Onze relatie met dieren is nu eenmaal drastisch veranderd. We vinden het prima zolang Harry het maar niet op zijn heupen krijgt en in de vitrage klimt. Oh nee, die hebben ze tegenwoordig ook niet meer.

Foto boven: Peter en zijn moeder, die de zwarte kat Beertje in haar armen heeft. | Foto privéarchief

Geen reacties

Geef een reactie