Toen centen nog meetelden

THEMAKRANT GELD (editie 24, april 2025)

 

door Jan van Damme

We hadden spaarpotten die nooit gevuld raakten. Zegeltjes plakken, dat was slim sparen. Sokken werden gestopt en er werd zilverpapier gespaard voor Afrika. Zeeuws Weerzien herinnert in deze aflevering aan de tijd dat je met centen, soms zelfs halve centen, lekker hard kon rammelen.

De Zilvervloot is bij mij nooit binnengevaren. Ja, ik spaarde wel. Onregelmatig. Als ik voor de vader van mijn schoonbroer een pakje Lucky Strike ging halen en een muntje van het wisselgeld mocht houden. Als ik met mijn niet overdreven goede maar toch best aardige paasrapport bij de buren in de straat langsging. Als ik met het inzamelen van oud papier een hele aanhangwagen vol had bijeen geharkt en er met mijn vader mee naar Breskens reed waar een groothandelaar in papier en karton er soms een rijksdaalder voor neertelde. Een rijksdaalder, groot en glimmend, met beeltenissen van koningin Juliana en een gekroonde leeuw.

Ik heb er maar weinig gehad.

En die enkele keer dat ik er een of zelfs twee had, dan brandden ze in mijn zak.

Dropwielen en smoelentrekkers

We denken al gauw dat kinderen anno 2025 aan onbehoorlijk veel verleidingen worden blootgesteld. Dat zal vast. Maar ook in de jaren zestig van de vorige eeuw werd er in mijn West-Zeeuws-Vlaamse dorp toch echt aan alle kanten aan mijn dubbeltjes en kwartjes getrokken. Je had in de Blekestraat Vrouw van de G. met haar snoepwinkel vol dropwielen en smoelentrekkers. Met wat bijeen gescharrelde stuivers en dubbeltjes kon je haar moeilijk voorbij lopen. Verder wemelde het van de bakkerijen die in het weekend zoet en zacht roken. Aan het eind van de Noordstraat en op de Markt waren er winkels met zilver afgezette dubbelloopsgeweren die zo uit een verhaal van Karl May waren geplukt. Berendoders! Als ik daarvoor bezweek, moest de kiloprijs van het oud papier wel bovenmatig goed zijn geweest.

Gratis water

Denk aan oude geldzaken en ik zie het doosje met hele en halve centen van mijn opa en oma op de Tol bij Hoofdplaat. Bij een gaslampje jokerden ze met buurvrouw J. terwijl je in de bijkeuken om de zoveel tijd een druppel water in een zinken emmer hoorde vallen. Dat hadden de oudjes samen uitgedokterd: een druppende kraan zag je niet terug op de meter, dus dat was gratis water. Ze gingen mee met hun tijd en hadden in diezelfde bijkeuken een bescheiden koelkast staan. Deed je de deur daarvan open dan ging er geen lampje branden. Mijn opa draaide dat los omdat hij er niet van overtuigd was dat het uitging als de deur dicht was.

Huizen als kastelen

Zuinigheid met vlijt spaart huizen als kastelen. Dat zei mijn moeder altijd. Zestig jaar geleden kreeg ik er een tik van mee. Centen telden. Het gaf een ongelooflijk rijk gevoel als je de teugels even liet vieren. Zoals bij ons thuis meestal op zaterdag en zondag, als er geurend witbrood met roomboter op de ontbijttafel klaarstond. Met chocomel, ai ai ai. En dan ’s middags, het kon niet op, een korstdeegpaptaart met bruine suiker bij de thee.

Ja, we hebben vandaag de dag meer. Veel meer. Maar die geur van een vers halfje wit van bakker O. op zaterdagochtend zou ik nog wel eens willen opsnuiven.

Geen reacties

Geef een reactie