Mijn vader was de man van de cijfertjes

door Albert Kort

Mijn vader heeft zijn leven lang iets met geld gehad. In ieder gesprek draaide het vroeg of laat om geld. Als je bijvoorbeeld een pas gekocht boek aan hem liet zien, was het eerste wat hij deed naar de prijs ervan kijken waarop steevast het commentaar volgde: ‘Zo, dat is ook niet weinig.’  Als hij je wat te drinken aanbood en je vroeg om een glas water, was zijn reactie altijd weer: ‘Ah, je bent een goedkope klant.’

Het was dan ook geen wonder dat de man voor het vak van boekhouder in de wieg was gelegd. Cijferen was zijn passie en reken maar dat hij dat als geen ander kon. Hij was trots op de vele vakdiploma’s die hij in de loop der jaren had behaald, zoals het Praktijk-diploma boekhouden en de Staatspraktijkdiploma’s (S.P.D.) voor accountant en belastingconsulent.

Na enige jaren werkzaam te zijn geweest bij de Z.L.M. trad hij rond 1955 in dienst bij meneer Van Opstal, die in zijn achtertuin een kantoortje had gebouwd. Terwijl van Opstal en diens zoon zich met verzekeringen bezighielden, moest mijn vader belastingaangiften voor particulieren en kleine zelfstandigen verzorgen. Zijn belangrijkste klanten woonden in de Zak van Zuid-Beveland. Het waren voornamelijk kleine, vrijwel uitsluitend katholieke boeren, want de uit Brabant afkomstige familie Van Opstal was van roomse huize.

Albert (links) en zijn broer op vaders brommer.

De zaken liepen goed, want na verloop van tijd kreeg mijn vader ondersteuning van een tweetal assistenten die het tijdrovende typewerk voor hun rekening moesten nemen. Het was uitermate nauwkeurig werk waar geen fout in mocht zitten, en dat op ouderwetse typemachines werd uitgevoerd.

Eenmaal per week reed hij op zijn brommer door de Zak om daar zijn klanten in Ovezande, Kwadendamme en Heinkenszand te bezoeken. De brommer maakte later plaats voor een auto. Die was niet alleen sneller, maar hij kon er ook de aardappelen en appels in kwijt die hij geregeld van sommige boeren kreeg. Een welkome aanvulling op zijn loon dat lange tijd iedere week door Van Opstal in contanten werd uitbetaald.

Na het overlijden van Van Opstal werd de zaak door mijn vader overgenomen. Het kantoortje herinner ik me nog goed. Tijdens het schrijven van mijn doctoraalscriptie bracht ik er weken in door. Het was een ideale werkplek, waar je in alle rust kon werken. Gepraat werd er niet of nauwelijks. Het geratel van de Olivetti-typemachines werkte zelfs rustgevend. Zeker voor iemand die de hectiek van het Amsterdams studentenleven  gewend was.

foto boven: Vader Kort in 1959. | foto’s privéarchief Albert Kort

Geen reacties

Geef een reactie