Met dank aan de amandelen
door Frans van de Velde
Toen ik onlangs in ‘mijn’ ziekenhuis Bethesda in Vlissingen moest zijn en al wekenlang allerlei mensen om me heen zag en hoorde niezen, proesten en snuiten, dacht ik aan mijn eerste welbewuste ingreep aldaar.
Net als alle leeftijdsgenootjes op school en in de wijk had ik een lange periode van flinke verkoudheid moeten doorstaan. Het werd tijd voor harde maatregelen, aldus mijn ouders en dokter Sluiter. En dus werd het de gang naar het ziekenhuis om mijn keelamandelen te laten knippen. Dat zou helpen. Niet dat geholpen patiëntjes juichend op het schoolplein arriveerden; niet dat er een echte verklaring voor de genezing rondging; niet dat ik het zelf nodig vond: neen, het gebeurde gewoon. Of het mij nou echt heeft genezen vertelt de geschiedenis niet.
Vanaf dat moment stond het ziekenhuis gelijk aan de verdoving die je kreeg als er een kap met ether over je neus werd geschoven. Weg was je! Die ethergeur – ik heb het al eerder gememoreerd – hing nu eenmaal in het ziekenhuis en dat is naar mijn gevoel heel lang gebleven.
Deze ‘knipbeurt’ gebeurde tegen de zomer, aan het begin van een zonovergoten, warme middag. Ik was na het ziekenhuis alleen thuis en er waren geen vriendjes thuis of op straat. Die zullen vast op het strand hebben gezeten en wellicht een paar op de tennisbaan.
Wat ging ik doen? Ik kon niks leuks bedenken, ging in huis wat zoeken en vond een flink blok hout met een lang elastiek met een gummiballetje eraan. Het heette jokari of zo. Je legde het op straat en sloeg het balletje met een slaghout weg. Een leuk spel en best wel lastig, zeker als je de bal goed raakte want dan kwam die keihard terug. Nou: dat gebeurde prompt en ik lag op straat. En nog eens. Ik had het warm, was een beetje duizelig en toen ik voor alle zekerheid toch maar even op bed ging liggen herinnerde ik me pas de vermanende woorden van de zuster in het ziekenhuis: ‘en vanmiddag rustig aan hoor’.
Het werd een slechte zomermiddag. De Donald Duck had ik al uit en radio Veronica interesseerde me niet. En het boek, dat ik aan het lezen was, kon me ook niet boeien. Heel anders dan ’s avonds in bed, als ik onder de dekens met een zaklamp lag te lezen en regelmatig door mijn vader werd betrapt en tevergeefs werd berispt.
Nee: het werd een klassieke middag van algehele chagrijn en verveling. Met dank aan de amandelen.
foto: Zo ziet het spel er tegenwoordig uit.



Geen reacties