Logeren in Middelburg

door Margreeth Ernens-Abrahamse

Ik ben vernoemd naar twee zussen van mijn vader: Margaretha naar tante Gré en Elizabeth naar tante Bets. Ze woonden allebei in Middelburg en geregeld werden over en weer bezoekjes afgelegd.

Van heel jong af aan mocht ik elke zomer een weekje logeren bij tante Bets. Mijn vader bracht me dan met de auto. Van Terneuzen eerst naar Breskens, daar met de pont over en vervolgens langs het kanaal naar Middelburg. Dat reisje met z’n tweetjes vond ik veel leuker dan wanneer de auto vol zat met het hele gezin.

Ik keek altijd uit naar mijn jaarlijkse logeerpartijtje. Tante Bets was een heel lief en gezellig mens en ik was dol op haar. Tante Bets en ome Piet woonden achter de Koepoort in Nieuw-Middelburg in de ‘rooie buurt’. Dat ‘rooie’ ontging mij ten enenmale, want alle voordeuren waren lichtblauw geverfd en nergens was iets roods te bekennen.

De eendenkooi in de Noordsingel, een prachtig ‘buitenhuis’.

Mijn neef Rudy en nicht Ineke waren begin jaren zestig al volwassen, maar woonden nog wel thuis. Tante Bets en ik deden van alles samen. Samen koken (staande op een stoel mocht ik roeren in de pannen en onderwijl zongen we liedjes), samen een kleurplaat inkleuren (tante Bets deed heel precies voor hoe ik binnen de lijntjes kon blijven), samen wandelen, samen naar de markt op donderdag. Het hoogtepunt van ieder logeerpartijtje was een bezoek aan de ‘kleine huisjes’ op het Molenwater, waar vooral het brandende huis indruk maakte. Vlakbij het huis van tante Bets lag de singel met daarin eendenkooien en dat waren in mijn fantasie de buitenhuizen van de ‘kleine huisjes’. Miniatuur Walcheren is jaren geleden al verdwenen van het Molenwater, maar als ik langs de singels in Middelburg fiets zie ik daar altijd nog ‘de buitenhuizen’ in het water liggen. Sommige dingen veranderen gelukkig nooit.

1960: De Prins Hendrikstraat in de nieuwbouwwijk Nieuw-Middelburg, waar tante Bets en ome Piet woonden. Alle huizen hadden een blauwe deur. | foto Piet Vreke, Beeldbank recordnummer 153.

Ik ben ook eens hopeloos verdwaald in Middelburg. Rudy ging dagelijks op de fiets naar het postkantoor in het centrum waar hij werkte. Op een mooie dag nam hij me ’s morgens mee. ,,Jij krijgt een ijsje van mij!’’ De ijssalon bleek echter op dat vroege tijdstip nog gesloten en Rudy fietste haastig verder naar zijn werk, het aan mij, vijf jaar jong, overlatend de weg terug te vinden. Alle straten zagen er hetzelfde uit met die blauwe deuren. Ik moet uren moedeloos hebben gedwaald eer een mevrouw me bij de hand nam om mijn tante Bets te zoeken. Die fietste inmiddels doodongerust de hele buurt door op zoek naar mij. Toen ik haar zag was het leed snel geleden.

Wanneer mijn vader me kwam ophalen vroeg hij altijd plagend of ik goed naar Malle Betje had geluisterd. Hij was er natuurlijk op uit zijn zus op de kast te krijgen (en dat lukte altijd). Ik snapte de opmerking nooit tot ik er jaren later achter kwam dat hij daarmee doelde op de stadhuistoren, die de bijnaam Malle Betje heeft omdat de klok altijd achterloopt bij die van de Lange Jan.

Foto boven: De laatste keer dat ik Miniatuur Walcheren op het Molenwater bezocht was in juni 2006. Achter de mini-Lange Jan staat de echte grote Lange Jan. Het park is in 2009 verhuisd naar Mini Mundi. | foto Margreeth Ernens

Geen reacties

Geef een reactie