Moeders boetiek

THEMAKRANT DAT MAAKTE JE ZELF (editie 25, JULI 2025)

 

door Johanna Brouwer

Opgroeiende kinderen, grootse plannen en een krap budget: dan moet je keuzes maken en die vielen in de jaren zeventig op de kleding. En dan vooral op die van de kinderen, want die waren om de haverklap weer ergens uitgegroeid.

Nadat ik op donderdag de jongste bij de kleuterschool had afgeleverd, fietste ik met een vriendin naar de markt in Middelburg. Daar stond een kraam waarin je voor een tientje drie flinke coupons stof kon kopen. ’t Was duwen en trekken daar bij die kraam, want in die jaren waren er velen met een krap budget. Er was bijna altijd wel een lap waarmee ik iets kon: een mooi bedrukte coupon van geruwde katoen: dat wordt een jurk voor m’n dochter; en die stukken ribfluweel kunnen wel broeken worden voor de jongens.

Tweede handsmateriaal

Als er niks meer van onze gading te vinden was, togen we naar het onderkomen van het Leger des Heils aan de Hoogstraat. Daar kon je voor een habbekrats gedragen kleding kopen. Niet dat we daarnaar op zoek waren, het ging ons om de fournituren aan die kleding: knopen, ritsen en de voering. Vooral die vreselijk lelijke beige regenjassen voor mannen waren vaak voorzien van een mooie zijden voering. Thuis peuterde ik die voering eruit, en de knopen eraf natuurlijk. Ook kocht ik gewatteerde badjassen, dusters werden die toen genoemd, om als tussenvoering te gebruiken voor warme kinderjassen. Met uitpuilende fietstassen trapten we terug naar huis.

‘s Middags begon het voorbereidende werk met het uitraderen van het patroon uit de Knippie, het knippen van de stof, en het proberen te begrijpen van de instructies bij het patroon. Voor naailes was ik vroeger veel te eigenwijs geweest en daarom moest ik nu alles zelf uitvogelen. Zonder handige you-tube voorbeelden van ‘zet de rits in’.

Geen YouTube

Ik had een naaimachine die vooruit en achteruit kon naaien en ook nog kon zigzaggen. Bovendien voorzien van een voetpedaal met stekker zodat ik beide handen kon gebruiken. Bij de eerste kledingstukken die ik daarmee fabriceerde kreeg ik vaak de opmerking ‘dat heb je zeker zelf gemaakt he’, want dat kon je vanaf vijf meter wel zien. Maar al doende leert men en later waren de opmerkingen meer in de trant van ‘in welke boetiek heb je dat gekocht?

Zo zijn mijn kinderen toch altijd fatsoenlijk aangekleed de lagere schooltijd doorgekomen. Toen ze naar het middelbaar gingen, was het natuurlijk gedaan: liever een broek waar Levi’s op stond, dan drie merkloze uit moeders boetiek.

Foto boven: Zelfs van een theedoek kon een broekje gemaakt worden. | foto collectie Johanna Brouwer

Geen reacties

Geef een reactie