
Schoolsparen was een begrip
THEMAKRANT GELD (editie 24, april 2025)
door Margreeth Ernens-Abrahamse
Nederlanders zijn dol op het sparen van zegeltjes en spaarpunten. Niet verwonderlijk, want het is ons met de paplepel ingegeven. In 1907 werd de Nederlandse Spaarbankbond opgericht en in 1908 werd besloten om het schoolsparen te bevorderen door middel van spaarkisten en spaarzegels. Pas in de jaren negentig verdween het schoolsparen.
Leerlingen konden in de klas zegeltjes kopen van vijf cent, een dubbeltje, kwartje of gulden. Soms werden er behoorlijk meer zegels gekocht, zoals na Nieuwjaar of een verjaardag. Een volle spaarkaart leverde een flink rendement op van 10 procent. Als de kaart vol was, ging men ermee naar het postkantoor of de bank, waar het bedrag in het spaarbankboekje werd bijgeschreven. Niet alle gezinnen hadden veel geld om zegeltjes te kopen, op de kaarten zit dus maar zelden een zegel van een gulden. Zo’n zegel werd alleen gekocht als de kinderbijslag binnen kwam. Soms ook werd het spaarboekje aangesproken als het gezin geld tekort kwam.
De Gelukscent
Vooral na 1940 steeg het aantal jeugdspaarbanken. In die jaren groeide ook de belangstelling van de onderwijzers voor het sparen als leerstof en nam zodoende het aantal schoolspaarbanken toe. De spaarbanken realiseerden zich het belang van het binnenhalen en behouden van de groep jeugdige spaarders en gingen voor deze groep speciaal materiaal ontwikkelen, waaronder sinds 1931 het tijdschriftje ‘De Gelukscent’ en een heus symbool in de vorm van Spekkie Spaarduit. Daarnaast werden er beloningen uitgeloofd aan trouwe spaarders en werd de jarige met een verjaardagskaart verrast.
Sinds 1946 wordt jaarlijks op 31 oktober Wereldspaardag gevierd. Jeugdige spaarders ontvingen die eerste keer het tijdschriftje ‘Spekkie Spaarduit’ en men organiseerde speciale activiteiten voor deze groep.
Juist de verarming ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog maakte het noodzakelijk de jeugd spaarzaamheid bij te brengen, vond men. Rond 1950 werd de aandacht verlegd naar het sparen door tieners, want voor de 13-jarigen verviel de mogelijkheid om op school of bij de jeugdspaarbank te sparen. Daarom werd het schoolsparen op de Huishoud-, Industrie-, en Ambachtsscholen ingevoerd. Daarnaast werd het mogelijk om in clubverband te sparen, bijvoorbeeld bij de scouting.
Om kinderen en jongeren te motiveren om meer te sparen, werd in 1958 de Jeugdspaarwet in het leven geroepen. Op het geld van een Zilvervloot-spaarrekening ontvingen jongeren op hun 21ste een bonus van 10 procent van de staat.
Wervende slogans
Er werd flink reclame voor het (school)sparen gemaakt met wervende teksten als ‘Met spaargeld in je hand naar speelgoedland’ (1960), ‘Hij droomt ervan… en hij spaart ervoor’ (1962), ‘Sparevaren met de zilvervloot. Win een zeereis’, ‘Spaar met De Zilvervloot. Tien procent premie extra. Het spaarplan voor jongeren die iets achter de hand willen hebben’, ‘Vakantie. Spáár er voor’, ‘Els en Aad voor hun toekomst paraat’, ‘Achterdeurtje: spaarmogelijkheden en spaardoelen’, ‘Doris Dubbeltje’, ‘Goed boeken, goed boeren’.
Foto boven: Wekelijks konden de leerlingen bij een leerkracht zegels kopen. Dat werd allemaal netjes bijgehouden. | Foto Margriet
Geen reacties