De eerste stenen leggen

door Frans van de Velde

Het ging thuis vaak over de krant en op de vraag van familie en buren ‘wat wil jij later worden’ zal ik toen al braaf hebben geantwoord ‘directeur van de krant’. De telefoon opnemen mocht ik nog niet, er werd immers alleen voor mijn vader gebeld.

Er waren in de jaren vijftig ook nog maar weinig aansluitingen: de Vlissingsche Courant heeft vele jaren telefoonnummer 10 gehad.

Vond ik het leuk toen mijn ouders mijn zusje Marion en mij vertelden dat wij iets voor de krant gingen doen? Het was op een donderdag, hoefden we niet naar school? Ik weet het niet. Wel weet ik dat ik een zondagse blouse aan kreeg en dat opa meeging.

We mochten ergens een eerste steen leggen, werd ons gezegd. Wat is dat dan? Het werd begrijpelijk uitgelegd maar waaróm dat gebeurde ontging me. Pas later leerde ik de traditie kennen, ook binnen de PZC. Nu, bij het lezen van het krantenartikel, besef ik dat het allesbehalve een eerste steen was, want het was juni en het gebouw zou in september-oktober in gebruik komen. Zou de aannemer of de architect mijn vader erop hebben gewezen? Het was in elk geval goed voor de publiciteit.

Marion en ik werden door de verslaggever aangeduid als volleerde vaklieden, erg aardig en allesbehalve objectief. Het was leuk om met de mooie troffel een kwak specie en daarop een steen neer te leggen. De plek en de hoogte waren evenwel keurig voor ons geregeld en de stenen hadden geen nut. De foto werd heel nadrukkelijk geregisseerd, waardoor onze troffels een wel heel bijzondere functie kregen.

We vonden het leuk, zagen de volgende dag onze foto in de krant en mijn vader nam meerdere foto’s voor ons mee. Opbergen en bewaren is een slechte kant van mij dus die heb ik niet meer. De troffel met inscriptie ‘TER HERINNERING AAN . . .’  lag me veel beter en ik heb het zeer gewaardeerd dat het gevelbord op de plek van onze stenen bij de verkoop van het pand door een PZC-medewerker is ‘gered’ en mij heeft bereikt.

Terugkijkend naar zo lang geleden vallen mij nog twee dingen op. Het eerste is dat mijn zus in de krant Marjon werd genoemd, want iedereen noemde haar zo. Officieel was het Marion en ze heeft later Marjón weten te wijzigen in Márion. Degenen die haar na haar pakweg achttiende jaar hebben leren kennen noemen haar dus ook zo.

Het tweede ding is dat de fraaie troffel mij dierbaar is, maar dat de proef op mijn zesde jaar allesbehalve een klusser van mij heeft gemaakt. Eigenlijk heb ik na 1959 dus nooit ergens een steen aan bijgedragen …

Beluister het gesprek dat Remco van Schellen van Omroep Zeeland met Frans had in Zeeland Wordt Wakker:

PZC – 6 juni 1959

2 reacties
  • Charles Strijd
    Geplaatst op 13:00h, 20 november Beantwoorden

    Zeker was het een sfeervol kantoor. Als jongste fotograaf van de PZC (en Goesenaar) eind 1969 was dit vaak de uitvalsbasis naar de rest van de Bevelanden en Schouwen/Tholen en soms St Philipsland. Ook kan ik me nog herinneren de voetbalsupporters die op zondag aan het eind van de middag naar de uitslagen kwamen kijken die achter de ramen werden opgehangen.

  • Peter de Jonge
    Geplaatst op 09:55h, 19 november Beantwoorden

    Mooi, sfeervol kantoor. Erboven woonde (in ‘mijn’ PZC-tijd) Gideon Schout, die volgens mijn vriend Wout Bareman de slogan heeft bedacht: ,,Voor Zeeland op de bres, voor al wat Zeeland wenst de PZC de tolk’’ Of hij echt de geestelijk vader van deze kreet is? Mooi blijft het wel.

Geef een reactie