De kwekerij van mijn vader

door Margreeth Ernens-Abrahamse

De vier kinderen Abrahamse op de kwekerij (1959): vlnr Kees, Margreeth, Johan en Aletta (mijn jongste broer Rienk was nog onderweg).

Mijn vader was bloemist in Terneuzen en een goeie ook. Naast zijn winkel in de Noordstraat had hij een kwekerij aan de Dokweg, waar hij bloemen, planten en groenten kweekte. Op het terrein stonden een ‘koude’ en een ‘warme’ kas. Daarmee was hij zijn tijd ver vooruit, want een ‘warme’ kas hadden ze zelfs niet in het Westland. In die kas werden kamerplanten gekweekt.

 

1961: De warme kas op de kwekerij. Vlnr Johan, Kees, Aletta en Rienk (ik was ‘m blijkbaar gesmeerd)

Buiten stond een enorme (in mijn gedachten althans) betonnen bak, waarin regenwater werd opgevangen om alles te besproeien. Van jongs af aan gingen we mee naar de kwekerij. We mochten er naar hartenlust spelen, zolang het niet bij de waterbak was.

De koude kas was voornamelijk voor de teelt van sla, radijsjes en tomaten, die ‘s morgens naar de veiling in Terneuzen werden gebracht. De kleine tomaatjes waren voor ons want die wilden de klanten niet. Hij kweekte er ook druiven, gewoon voor de lol.

Er groeiden ook aardbeien en als ik ervan had gesnoept, viel ik onmiddellijk door de mand, want ik bleek daar erg allergisch voor te zijn.

1965: Rienk en ik op de kwekerij. Rechts is een deel van de betonnen waterbak te zien. De foto is genomen vlak voordat de kwekerij werd opgedoekt.

In de kas woonde Zwarte Molly, in haar eigen betonnen kweekbak, waar ze verschillende nestjes wierp. Ze reageerde altijd erg kattig als wij haar poezenkindjes wilden aaien.

Begin jaren zestig kwamen de groothandels in planten op, waardoor het zelf kweken van planten niet meer rendabel was. Bovendien wilde de gemeente Terneuzen de kwekerij onteigenen voor de bouw van een lagere school (die nooit werd gerealiseerd). Dat was een keerpunt, vond mijn vader. Tijdens het avondeten vertelden hij en mijn moeder dat we gingen verhuizen. Aangezien mijn vader twee zussen in Amerika had, riepen we allemaal enthousiast: ,,Gaan we naar Amerika?’’

Achter het nieuwe winkelpand werd een flinke kas gebouwd. Dit was ‘m bij de opening van de winkel in 1966.

Maar nee, mijn ouders hadden een groter pand gekocht in de Noordstraat, vijf huizen verderop…. Achter dat pand – volgens overleveringen het geboortehuis van kapitein Willem van der Decken, de Vliegende Hollander – lag een enorme tuin, waarin een nieuwe kas werd opgetrokken. Die werd verbonden met de winkel, zodat klanten in deze moderniteit langs een keur van planten konden lopen. Intussen werd de Bomenbuurt gebouwd, de kwekerij ging dus dicht en werd een parkje dat er nog steeds ligt.

Als ik het liedje ‘Langs het tuinpad van mijn vader’ van Wim Sonneveld hoor, denk ik altijd met een tikje weemoed terug aan de kwekerij van mijn vader.

Foto boven: 1959: Bloemen plukken op de kwekerij. Ik ben daar anderhalf jaar.

Beluister het gesprek dat Remco van Schellen van Omroep Zeeland met Margreeth had in Zeeland Wordt Wakker:

De Dokweg in Terneuzen, met de locatie waar ooit de kwekerij van mijn vader lag. ©Google Maps

1 Reactie
  • Bart van der Meide
    Geplaatst op 19:12h, 28 oktober Beantwoorden

    Hallo Margreeth,

    Ik herinner mij ook die kas.
    Mijn vader ging er weleens wat kopen.
    In de winter was het in de warme kas heerlijk warm.
    En er was ook nog een schoorsteen voor de stookinstallatie, (met kolen)?
    Hij stond inderdaad aan de Dokweg.
    Bij de Dokweg hield de bebouwing van Terneuzen op in zuidelijke richting.
    Vanaf de Dokweg richting Zwaantje was toen boerenland.
    Daar is later de bomenbuurt gebouwd.
    Toen jullie daar weggegaan zijn, heeft mijn opa Van der Meide daar nog enkele jaren sperciebonen geteeld, omdat met de bouw van de bomenbuurt niet gelijk werd begonnen.

Geef een reactie