
Hongerloontjes in onderwijsland
THEMAKRANT GELD (editie 24, april 2025)
door Allie Barth
Ze behoorden een paar eeuwen lang tot de elite van het dorp. Een treetje lager dan de dominee, de dokter en de notaris, maar intellectueel telden ze wel degelijk mee, die dorpsonderwijzers.
Hun vrouwen werden niet aangesproken met ‘mevrouw’ maar juffrouw klonk weer deftiger dan ‘vrouw’, waarmee de echtgenotes van de middenstanders zich moesten tooien in het maatschappelijk verkeer.
Onderwijzers verdienden vroeger weinig. Zeker wanneer ze een groot gezin hadden was het noodzakelijk om het inkomen aan te vullen met baantjes, zoals voorlezer/voorzanger in de kerk of het kostersambt. Vooral in de kleine gemeenten was het meestal armoe troef. En dan moest je de broodheren, zoals de leden van de gemeenteraad, van wie je voor je salaris afhankelijk was, ook nog eens te vriend houden. Dat lukte de ene onderwijzer beter dan de andere. Deze gang van zaken was tot ver in de twintigste eeuw gebruikelijk. Pas na de Tweede Wereldoorlog zou dat veranderen.
Salarisverhoging
D.A. Poldermans, hoofd van de openbare lagere school in ’s-Gravenpolder had daar grote moeite mee. Zijn jaarlijks aan de gemeenteraad gedane verzoek om salarisverhoging werd dan ook meestal niet gehonoreerd door de sigaren rokende dorpsbestuurders.
Voor de hoofdonderwijzer reden om waar mogelijk de raad dwars te zitten. Dat ging het beste met het tegenwerken door middel van het niet beschikbaar stellen van een lokaal van de school voor vergaderdoeleinden. Wanneer de raad dat lokaal beschikbaar stelde was Poldermans in geen velden of wegen te bekennen om de sleutels van het schoolgebouw te overhandigen of toevalligerwijs was er geen brandstof voor de verlichting.
Zijn tegenstanders — en dat waren er ook veel — hadden hun eigen treiterarsenaal. Zo kwam het schoolhoofd eens tot groot vermaak van zijn leerlingen veel te laat het schoolgebouw binnen. Onverlaten hadden in de voorafgaande nacht alle ruiten van zijn woning met een zwarte laag verf bedekt, waardoor de schoolmeester zich nadrukkelijk verslapen had.
Zeeuwse volkslied
Poldermans kon zijn schamele salaris aanvullen met de inkomsten uit het schrijven van boekjes voor de schooljeugd. Hij was ook de schrijver van het Zeeuwse volkslied. Veel van zijn collega’s hadden die mogelijkheid niet. Ze moesten blijven hopen op verhoging van hun schamele loon door een goedgunstige gemeenteraad. Pas in 1957 kwam er een zeer belangrijke verbetering in hun levensomstandigheden die van regeringswege was vastgesteld.
foto boven: De lagere school in ’s-Gravenpolder omstreeks 1930. | foto Gemeentearchief Goes.
Geen reacties