Met een muts met van die gouden krullen

THEMAKRANT KLEDERDRACHT (editie 19, DECEMBER 2023)

door Jan van Damme

Elk eiland, elke streek, zelfs elk dorp had tot in de jaren vijftig een eigen dracht.

Met beuken en klepbroeken, platte hoeden en petten, kappen en sieraden. Dat is er een van Beveland of Schouwen, die andere moet je meer in Arnemuiden, Axel of Cadzand zoeken. In dit verse nummer van Zeeuws Weerzien halen we de streekdracht uit de mottenballen.

De jaren zestig in de Groe, tussen Breskens en Sinte Pier. Het was er klein, iedereen kende iedereen, de stoepen werden geschrobd, de melkboer kon een hele of een halve liter melk in je emmer laten stromen, de petroleumboer kwam met paard en wagen. Het was er warm, het was er arm.

Armoede. Of dat de reden is dat ik in mijn jeugd nauwelijks streekdracht heb gezien? Streekdracht, klederdracht, dat wil zeggen van die prachtige kappen met spiegels en krullen, bloedkoralen en blote armen met kippenvel. En panen broeken en jassen. Herinneringen, foto’s waren er. Maar iedereen had zijn boezeroen, klepbroek, jak en stiklief in die tijd al ingeruild voor een spijkerbroek en een burgerjurk.

Ongetrouwden

Iedereen? Ik weet niet of ik haar naam mag noemen. Maar in het Slijkstraatje, waar onze vrachtwagens dieselolie kwamen tanken, woonde de familie V. Twee broers en een zus. Ongetrouwd, alle drie. Dat kwam in die tijd wel vaker voor, dat ongetrouwden gezelligheid bij elkaar zochten. De broers droegen petten en klosten op hun klompen in het rond. Dat was het werktenue, er was weinig streekdracht in te ontdekken.

Maar de zus, die zal ik nooit vergeten. Ze moet al op hoge leeftijd geweest zijn tegen de tijd dat ik de jaren had om wat van de omgeving in me op te nemen. Ik heb haar nooit echt in het straatbeeld gezien. Ze zat altijd achter het raam. In volle dracht. Met een muts met van die gouden krullen en een kleurige omslagdoek. Ze bewoog niet veel, een tijd lang heb ik gedacht dat er een etalagepop was neergezet. Dat was niet zo. Om de proef op de som te nemen, heb ik in het voorbijgaan eens gezwaaid. Ze zwaaide terug.

Walcheren

Als u me vraagt of ze in Cadzandse dracht was gestoken? Ik durf het niet te zeggen. Oorspronkelijk kwam ze met haar broers van Walcheren, van Sint Laurens. Dat heb ik tenminste van haar jongste broer begrepen, tijdens een toertje over Walcheren begon hij opeens hard te roepen en te wijzen naar een huis langs de doorgaande weg in Sint Laurens. Daar was hij opgegroeid. Zijn zus dus ook. Mogelijk zat ze in Walcherse dracht achter het raam.

Een tijd lang heb ik gedacht dat ze iedere voorbijganger, elke beweging in haar straatje registreerde. Op de één of andere manier was ik een beetje beducht voor haar. Schuin tegenover haar huis was de bakkers- en kruidenierswinkel waar we onze dagelijkse boodschappen lieten opschrijven. Ik werd er vaak op uitgestuurd om een halfje bruin en op zaterdag een paar paptaarten te halen. Door de etalageruit heen kon ik vrouwtje V. zien zitten. Het was net alsof ze altijd naar me keek. Een beetje ongemakkelijk was het wel.

Ketelpakken

Tot ze er op een dag opeens niet meer zat. Naar het ziekenhuis, overleden misschien. In mijn jeugdige onbezonnenheid heb ik er geen gedachte aan gewijd. Ik had het druk met avonturen op de bunkers in het hertenkamp. Daar struinden we met z’n allen in ketelpakken en op groene laarzen rond. Over dracht gesproken.

Vanuit de bakkerswinkel keek ik nog wel vaak naar het lege raam aan de overkant van de straat. Op zonnige dagen kon ik haar in de weerspiegeling nog zien zitten. Ze zwaaide, dat moet u maar van me aannemen.

Foto: Ze was één van de laatste vrouwen in Cadzandse dracht. Magdalena (Leentje) Moggré-Leenhouts poseerde in juli 1979 voor de camera van de Zeeuws-Vlaamse journalist/fotograaf Peter Verdurmen. Ze verbleef toen in het bejaardentehuis Russchevliet in Schoondijke. Ze was één van de ‘modellen’ voor de fotopagina die Verdurmen voor de PZC maakte van de laatste vrouwen in klederdracht in West-Zeeuws-Vlaanderen. De dracht die geleidelijk, maar onvermijdelijk verdween.

Leentje werd 4 april 1891 geboren. In 1913 trouwde ze met Jacob (Ko) Moggré, handelaar in landbouwproducten. Het echtpaar kreeg drie kinderen; zoon Adriaan Abraham, later notaris in Middelburg, dochter Magdalena Adriana en zoon Abraham Adriaan. Ko overleed in 1971. Leentje, die haar leven lang in klederdracht liep, bereikte de gezegende leeftijd van 94 jaar en overleed op 10 februari 1986. | Foto Peter Verdurmen

Geen reacties

Geef een reactie