Naar de beatsoos

door Peter de Jonge

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was er een circuit van kleine uitgaansgelegenheden. Zaaltjes, die we soms jeugd- of beatsoos noemden.

In Vlissingen had je de Walk Inn, in het hervormde verenigingsgebouw ’t Anker, in Souburg ’t Zwaantje en barakken aan de Padweg. Kweekvijvers voor muzikaal talent. Overal traden bandjes op. Highway 61, met zanger Joan Kempees, zijn broer Wally op drums en Aad van Os als sologitarist, Flarth met gitarist Leo van de Ketterij, drummer Cees Meerman en de roodharige Eddy van Broekhoven als vocalist en Formation van Theo Schenkhuizen (zang), Ronnie Oppeneer en toetsenist Riaan Rijken. Soul, rythm & blues en rock. Hun apparatuur was sober, al spraken we vol ontzag over hun gitaren en versterkers, in mijn herinnering meestal een Dynacord met een handvat aan de bovenkant, zodat je ‘m als koffer kon meenemen.

Je kende altijd wel iemand die in een band speelde. Aad van Os, Paul Adriaanssens en Joan Kempees waren op de middelbare mijn schoolklasgenoten, Eddy van Broekhoven mijn buurjongen en Ronny Oppenneer had tegenover me gewoond. Dat schiep een band. Gaf je het gevoel dat je een beetje tot de scene behoorde, hoewel ik geen noot muziek kon spelen.

Het was de tijd ver voordat er datingsites bestonden. Je ging naar de soos om te luisteren én in de hoop een meisje te versieren. Om mee te dansen en na afloop hopelijk met kloppend hart van opwinding ook nog even snel te zoenen. Maar ik was geen danstype. Meestal stond ik met een groepje puisterige tienerjongens langs de kant zo ritmisch als ik maar kon mee te bewegen met de klanken, die in de hoogst mogelijke decibels de ruimte in werden geslingerd. Met een cola en een sjekkie. Onderwijl stiekem glurend naar een leuk meisje, waar je op af kon stappen om haar te vragen met je te dansen. Oogcontact en dan… durfde ik niet. Zo bedacht ik op het laatste moment dat ze eigenlijk toch te mooi en misschien zelfs iets te oud voor me was, waardoor ze mij ongetwijfeld met een geringschattende blik zou afwijzen.

Bovendien had je in Vlissingen en Souburg Molukse jongens, die beschikten over een aangeboren sierlijk bewegingsritme en met hun ontwapenende lach elk meisje mee de dansvloer op kregen. Daar konden de Hollandse houten klazen niet aan tippen. Afgunstig zag ik hoe ze bijna zweefden op de muziek, waarbij de grietjes zwijmelden bij de gedachte dat ze tijdens het slijpen op de slow nummers (de enige dans die ik beheerste) met hun armen om de nek van de danspartner zouden hangen. Dus eindigde de avond voor de verlegen en bleue knapen schor van het meeblèren met

G-L-O-R-I-A van Them. En met stoere verhalen over wie je had willen versieren. Zonder meisje. Lonely and blue fietste je zo hard mogelijk naar huis. Want je moest wel voor twaalf uur binnen zijn.

2 reacties
  • Ron de Jonge
    Geplaatst op 19:40h, 28 januari Beantwoorden

    Bijzondere tijd 2 helft jaren 60. Wij te oud voor servet en te jong voor tafellaken. Om maar een verkeerde vergelijking te maken. Te bleu voor de meisjes en dronken na twee biertjes. Stiekum roken en om 12 uur thuis. Kortom, het was wennen, maar dat ging snel.

    Leuk en herkenbaar verhaal !!

  • Mary Beije
    Geplaatst op 11:23h, 27 januari Beantwoorden

    Heel leuk geschreven, Peter.
    Herkenbaar!
    Met het versieren van een meisje is het toch goedgekomen!
    En volgens mij ben je nog steeds geen danstype, maar je hebt wel je charmes, hoor!

Geef een reactie