zeeuws weerzien Gasthuis leesestafette

‘Onvoorstelbaar hoe het vroeger ging’

Op een regenachtige vrijdagmiddag (25 juni) bezochten twee vrijwilligers van Zeeuws Weerzien het Gasthuis in Middelburg, om het nieuwe juninummer van herinneringskrant Zeeuws Weerzien samen met wat bewoners te lezen. Zover kwam het echter niet (‘die lezen we later zelf wel’), de vier bewoners, de twee gastvrouwen en de twee vrijwilligers raakten al snel gezellig aan de praat over vroeger, over opa’s en oma’s (het thema van deze krant), over dialecten en over al die pontjes die in Zeeland voeren. En daar gaat het ook eigenlijk om, gezellig herinneringen ophalen aan vroeger, onder het genot van een kopje koffie of thee.

Ook de opengeslagen middenpagina met allemaal foto’s leverde veel gespreksstof op. Opa Kip, die de hoofdrol vervult in één van de artikelen in de krant, kwam ook ter sprake, want om 107 jaar te worden, dat was niet alleen toen, maar is ook nu nog bijzonder. ,,Zo oud, en nog goed bij, ja, dan moet je wel heel lang actief zijn geweest’’, waren ze het roerend eens.

Bewoner Joost vertelde dat hij sinds twee weken een achterkleinkind heeft, maar dat helaas nog niet heeft gezien. ,,En mijn familie woont nogal uit de buurt, dus ik denk niet dat het er snel van komt helaas. Heel jammer en vervelend.’’ Dat gold voor meer bewoners: coronamaatregelen en afstand trekken een zware wissel op contacten met familie.

Over grootouders werd dus heel wat afgepraat. Niet alle bewoners hadden vier grootouders, soms maar een of helemaal geen. Eén van hen heeft haar overgrootmoeder nog gekend. ,,En ik had een oom, met een pijp en met een rieten leunstoel, heerlijk!’’, vertelde een ander. Ook wat men droeg in die tijd werd uitgebreid besproken. Klederdracht, die per eiland verschilde, hoe je de ‘stikken’ op had (dat hing er vanaf of je katholiek of protestants was), óf men ging ‘op z’n burgers’. Maar ook: vaak woonden opa’s en oma’s ‘in’ bij familie, er werd voor hen gezorgd. Kon dat niet, dan moesten ze naar het oude mannenhuis of het armenhuis. Vrouwen gingen vaak in hofjes wonen en zorgden voor elkaar tot op hoge leeftijd. ,,Het was natuurlijk voor mannen veel moeilijker, die hadden altijd gewerkt en wisten niets van het huishouden.’’ Het ‘oude’ Gasthuis was, voordat het een ziekenhuis en tegenwoordig een verzorgingshuis werd, een mannenhuis van de Stichting Godshuizen.

,,En ouders waren vroeger veel strenger dan tegenwoordig’’, vond men. Het verschil in opvoeding van ‘voor de oorlog’ en ‘na de oorlog’ hebben de aanwezigen zeker gevoeld. ‘Een vrouwenhand en een paardentand – mogen nooit stilstaan’ was toen een volkswijsheid waaraan men zich nog hield. ,,De jongeren van tegenwoordig betrijpen niet hoe wij zijn opgegroeid. Je moest al jong gaan werken, En er moest veel en hard worden gewerkt. Als je alleen al de jaarlijkse grote schoonmaak nam, nou, ga er maar aan staan. En elke week was er die was. Dat duurde wel drie dagen. Soppen, spoelen, op de bleek drogen…. We hadden geen elektra, geen stromend water… Er was eigenlijk nooit tijd om buiten op een stoeltje te gaan zitten. Onvoorstelbaar tegenwoordig.’’

(Bekijk de foto’s van de bijeenkomst. Ze volgen elkaar op als in een diashow)

 

Geen reacties

Geef een reactie