Op en Neer naar de overkanten

door Jaap van Velzen

In 1977 ‘landde’ ik in Zeeland. Voor mijn werk moest ik onder andere alle ruim 220 dorpen bezoeken.

Daarom was ik ook vaak in Zeeuws-Vlaanderen te vinden. Ik ontdekte zo ook de charmes en nadelen van de veerboten Vlissingen-Breskens en Kruiningen-Perkpolder. Twintig jaar later schreef ik er wat indrukken over op.

‘Afgelopen dinsdagmorgen moest ik naar Zeeuws-Vlaanderen – dit keer te voet. In de vertrekhal verzamelde zich een dertigtal zwijgende mensen. Op de Schelde lagen vijf grote schepen voor anker. Bij het afmeren van de veerboot zwaaide de elektrische schuifdeur open. Een teken dat de voetgangers aan boord konden gaan. Vlak achter die deur dwingen twee schijnbaar zinloze stalen rekken de passagiers om achter elkaar te gaan lopen. Door een plastic tunnel met zijramen begeven wij ons naar het schip. Vóór mij loopt een man met een koffer in de hand en een regenjas over de arm. Een visioen van lange rijen identieke personen dringt zich bij mij op; onmiskenbaar op weg naar een door hogere machten bepaalde eindbestemming. Op de boot verdelen rokers en niet-rokers zich. Een deel van de mensen gaat buiten bij de reling staan. De rest staart binnen voor zich uit, drinkt koffie, leest de krant, praat gedempt. Mijn zoveelste Scheldereis’.

Ik mis de spanning nog wel eens. Of ik de laatste boot zou halen. Of de verveling. In de eindeloze autofiles op het veerplein. En de halsbrekende toeren die we uithaalden om na een gemiste laatste boot in Kruiningen die in Breskens nog te kunnen halen. Op één van mijn tochten vanuit Hulst naar Kruiningen scheerde ik ternauwernood langs een grote koe die rond half een ’s nachts doodgemoedereerd over het laatste stukje snelweg naar het veerplein kuierde. Toen ik dat meldde zei de man achter de kassa: ,,Ja, bedankt. U bent niet de eerste”.

Op en Neer kende zoveel bijzondere momenten; de slechte koffie, de erwtensoep in het roefje boven de auto’s, de stille overdenkingsmomenten, de snoeiharde wind en soms een bijna echte storm. Ik denk er nog regelmatig met weemoed aan terug.

Foto: De veerboot Prins Willem-Alexander van de dienst Vlissingen-Breskens. | foto PSD

2 reacties
  • jacqueline harms
    Geplaatst op 14:27h, 13 januari Beantwoorden

    ja het was altijd spannend, of je nog op tijd was, , het hoorde bij Z.Vlaanderen, maar ook dat moest verdwijnen, helaas net als Terneuzen, niks meer van over, tot de draad afgebroken,

  • Marina de Groene
    Geplaatst op 11:48h, 10 november Beantwoorden

    Leuk en herkenbaar verhaal. Dank aan Jaap. Voor ons was het een noodzakelijke verbinding als we op fietsvakantie gingen, vooral Kruiningen-Perkpolder. Want eerst naar de kust zoals nu of via Antwerpen betekenen vele extra km’s en een extra overnachting. en na 30 km fietsen even rust.

Geef een reactie