Rivierloods op de Schelde

Wim Deijnen uit Sluis reageert op Zeeuws Weerzien nummer 6, maart 2020: Naar d’n overkant.

Wat een leuke uitgave van uw periodiek Zeeuws Weerzien. Als loods op de Schelde heb ik altijd veel affiniteit gehad met de veerboten, en daarom werden de meeste van mijn herinneringen al eens afgedrukt in ‘De bwoat van Bresjes, herinneringen aan de PSD’. Maar al lezend in dit nummer van Zeeuws Weerzien kwamen er toch nog wat herinneringen boven.

door Wim Deijnen

Herinneringen van een rivierloods

Tot september 1988 waren wij Nederlandse Loodsen ingedeeld bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, met als gevolg dat alles erg ambtelijk geregeld was. En zo verscheen er een berichtje van de Commissaris of de Loodsen bij het bemannen en navigeren op de rede van Vlissingen zo mogelijk rekening wilden houden met de veerboten opdat die zo mogelijk hun (krappe) vaarschema zouden kunnen aanhouden.

Dit bericht was geheel overbodig, want bij het aan boord komen werd geheel volgens goed zeemanschap goed gekeken waar de veerboot (boten) zat(en) en zo mogelijk met elkaar rekening gehouden. Als het nodig was gebruikten we daarvoor VHF (marifoon). Dat gebeurde niet alleen op de Rede van Vlissingen, maar ook in het Zuidergat voor de veerboten Kruiningen – Perkpolder.

Scheepsbel

Bij de herinneringen aan de Veerdiensten moet ik terugdenken aan de goede verstandhouding bij de onderlinge navigatie en de wijze waarop met elkaars belangen rekening werd gehouden. Als blijk van waardering voor die goede samenwerking werd tijdens een vier-korenconcert op 30 september 1988 in de Concert- en Gehoorzaal in Middelburg door de kapiteins W. Leijs en P. Reijnders namens de PSD de scheepsbel van de veerboot ‘Koningin Juliana’ (bouwjaar 1949) aan de Nederlandse Loodsen Sociëteit aangeboden. De bel kreeg een prominente plaats in de Soos; de klokkenstoel werd door een oud-collega gemaakt naar een model zoals vroeger op zeilschepen werd gebruikt.

Nog een voorbeeld van de goede verstandhouding tussen de Loodsen (en als aanvulling van het artikel op pagina 4: De pont hoorde bij het leven van alledag): De veerdienst tussen Terneuzen en Hoedekenskerke werd lange tijd onderhouden door de ‘Prins Willem I’ Het scheepje moest afvarend bij Terneuzen het vaarwater oversteken om over de eb voorstrooms de smalle Oosthaven (Veerhaven) binnen te lopen. Vertrekkend werd achteruitvarend dat haventje weer verlaten. Omdat er vanwege de hoge bermen vrijwel geen zicht op de rivier was, stond op het achterdek een matroos op de uitkijk om te waarschuwen als er doorkomende vaart op de rivier was. Die doorkomende vaart hield op zijn beurt dan weer rekening met de uitkomende Prins Willem I.

Veer Sluis-Brugge

Ik waag het toch ook nog enige kanttekeningen te maken: op pagina 3 geeft u een opsomming van de veerdiensten zoals die ooit in deze provincie hebben gevaren. Helaas vergeet u die van Sluis-Brugge. Toen immers in 1858 de haven van Sluis werd aangesloten op de Damsche Vaart, het Kanaal naar Damme en Brugge en ooit nog door Napoleon gegraven, kwam er al gauw een geregelde veerverbinding (duurde wel drie uur). Eén van de bekendste schepen was de Jacob van Maerlant. Toen echter bij het begin van WOII door terugtrekkende Franse troepen de Syfon werd opgeblazen, betekende dit het einde van de dienst.

En tenslotte als aanvulling op het artikel op pagina 8: Hoeden en Petten: een tweetal foto’s van uit die tijd. De foto boven dit artikel sluit eigenlijk best aan bij de artikelen over de veerboten, de foto hieronder laat de bemanning zien van de driemastbark City of Benares. Dat schip verging in de rampnacht van 30 september op 1 oktober 1911 op de dijk van Westkapelle.

Geen reacties

Geef een reactie