’t Is nae

door Willem Staat

Maart is de dialectmaand. Wanneer u er niets van merkte ligt dat niet aan u. Het zegt wel iets over de positie van het ‘Zeeuws’.

In 1900 telde Nederland vijf miljoen inwoners. Van hen spraken er circa 150.000 Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN), oftewel drie procent. In 2019 bleek uit onderzoek dat ruim 75% van de mensen  thuis ABN sprak. De rollen zijn omgekeerd. Dus hoor je nu tot in de kleinste Zeeuwse dorpen meisjes spreken met de Gooise-r.

Dat is  jammer, want de Zeeuwse taele hete niet zomaar ‘de mooiste van oallemaele’. Bijvoorbeeld door kernachtige uitdrukkingen. In het ABN zeg je ‘dat het er van af hangt’ hoe iets afloopt. In het Zeeuws zeggen we: ,,’t is nae.” Typisch is ook dat in het Zeeuws dingen worden verzacht. Wanneer  mijn schoonvader óver iemand zei : ‘die is ‘n bîtje ziek’, dan wist je dat die persoon er slecht aan toe was.

Je kunt treuren om de teloorgang van het Zeeuws, maar proberen het tij te keren is vechten tegen windmolens. Dat komt deels door de eigen houding tegenover het dialect. Ik ken iemand die op de lagere school in Kortgene geen Zeeuws mocht spreken, er stond bijna straf op. Zeeuwen kunnen zich ook snel aanpassen, wat op zich een goede eigenschap is. Helaas gaat dat wel ten koste van de dialecten. We gebruiken die trouwens toch al nauwelijks buiten de familiekring. Is het in Friesland normaal dat een dominee zijn gehoor begroet in het Fries, of zelfs de hele dienst in die taal houdt, in Zeeland kennen we dat verschijnsel bijna alleen van het kerkje van Ellesdiek.

Dialect uitroeien lukt nooit helemaal. Mensen die denken zuiver ABN te spreken verraden hun taalwortels toch vaak door  kleinigheden. Ik herken ABN-sprekers die met de Zeeuwse streektaal opgroeiden vaak moeiteloos aan de manier waarop ze de ‘e’ uitspreken in woordjes als ‘wel’ en ‘zelf’. Bovendien zullen er altijd regionale verschillen blijven. Aan iemand Kamperlánd zegt hoor je dat die niet uit Zeeland komt, want wij leggen de nadruk op ‘kamp’. In Friesland zegt men Lééuwarden, terwijl mensen die van elders komen de nadruk leggen op ‘warden’.

In dialect spreken was vroeger veilig wanneer je dingen besprak die niet voor  allemans oren bestemd waren. Maar ook toen kon dat link zijn. Vlak na de Tweede Wereldoorlog zat een dominee – die lang in Zeeland had gestaan – met zijn vrouw op een terras in Holland. Aan het tafeltje naast hen streken mensen neer die in onvervalst Zeeuws spraken over dingen en mensen. Plots zei de dominee: ,,Kwà me gae.’’ Waarop het heel stil werd aan het belendende tafeltje.

De kans op zulke incidenten wordt steeds kleiner. Of er zou een opleving van het Zeeuws moeten komen. Kortom: ,,’t Is nae.”

Fotobron: Willem Staat

1 Reactie
  • Cees Hoogerheide
    Geplaatst op 11:34h, 01 april Beantwoorden

    Ik ben bijna 78 jr, woon al 65 jr in Wageningen er komen nog dagelijks Zeeuwse woorden over de tafel,en met vakantie in Zeeland, zodra we de grens over zijn is het weer helemaal Zeeuws wat er gepraat wordt.
    De taal vergeet je nooit!!

Geef een reactie