Verdwenen beroepen: de pompbediende

THEMAKRANT AUTOLOZE ZONDAG (editie 18, SEPTEMBER 2023)

 

Oliepeil checken, bandenspanning controleren en ramen zemen!

door Wim van Gorsel

Zodra het indicatielichtje aangeeft dat de benzinetank leeg begint te raken stoppen automobilisten tegenwoordig bij het dichtstbijzijnde tankstation. Ze vullen zelf de tank en rekenen vervolgens af in de winkel of direct aan de pomp met een betaalkaart. Hoe anders was dat vroeger.

Een vrouwelijke pompbediende vult geconcentreerd de tank van een bromfiets van het merk Berini. De volgende klant, een automobilist, staat geduldig te wachten tot hij of zij aan de beurt is. De foto is in 1966 genomen op het Middelburgse Seisplein, waar garage De Toekomst – een Renault-dealer die ook een zaak had in Vlissingen – een benzinepomp uitbaatte.

Tot de jaren ’70 is het een heel vertrouwd beeld. Als het tijd is je tank bij te vullen rij je naar een benzinepomp, vaak verbonden aan een lokaal garagebedrijf, en word je op je wenken bediend door een heuse pompbediende. Meestal getooid in een overall of keurig jasje met het logo van het benzinemerk. Niet alleen wordt je tank volgegooid, de bediende is ook nooit te beroerd nog wat extra service te verlenen zoals olie bijvullen, de banden op spanning brengen of (vooral dat) de ruiten schoon te maken.

Leuke fooi

Vooral dat laatste is geen overbodige luxe, want je ruit zit na een wat langere rit vaak vol dode insecten. De pompbediende weet bovendien dat hij voor dat klusje soms een leuke fooi krijgt van de klant. Je moet zoals gezegd af en toe ook wel geduld hebben, want als het druk is kan het best even duren voordat de bediende tijd voor jou heeft. Alleen grotere tankstations langs de snelweg hebben meer medewerkers rondlopen.

De benzineprijs bedraagt in 1966 ongeveer 50 cent per liter (‘super’). Voor gewone benzine betaal je dan een paar centen minder. Uit krantenberichten uit die tijd blijkt dat de benzineprijs dat jaar een licht dalende trend vertoont door de steeds grotere opslagcapaciteit in de Rotterdamse haven, waardoor de oliemaatschappijen grotere voorraden kunnen aanhouden. Daarnaast ondervinden de reguliere benzinestations dat jaar steeds meer concurrentie van zogenaamde witte-pomphouders, die stunten met goedkopere, merkloze benzines.

Zelfbediening

Esso Nederland BV kondigt in het voorjaar van 1966 overigens aan een proef te gaan doen met zelfbediening bij het tanken. Deze oliemaatschappij heeft onlangs een benzinepompautomaat ontwikkeld die, hetzij door het inschuiven van een bankbiljet van tien gulden of door het inwerpen van geldstukken ter waarde van een rijksdaalder (fl. 2,50), de verlangde hoeveelheid brandstof levert. De proef is het begin van een lang traject waarbij het beroep van pompbediende langzaam uit het straatbeeld zal verdwijnen.

Foto: Een vrouwelijke pompbediende vult geconcentreerd de tank van een bromfiets. | foto ZB | Bibliotheek van Zeeland. J. Midavaine, 1966

Geen reacties

Geef een reactie