Verdwenen beroepen … de voddenboer

THEMAKRANT VERZAMELEN (editie 10, september 2021)

 

door Johan Francke

De voddenboer is een echte verzamelaar, want het beroep werd vaak gecombineerd met de handel in oude metalen en oud papier.

Hij haalde allerlei textiel op – waarvoor hij ook betaalde – waarna hij dit sorteerde in de categorieën wolgebreid (dat bracht het meeste op), katoen, laken en jute. Om zoveel mogelijk vodden te verwerken werden deze in een zak aangestampt, hetgeen nogal een stoffig karweitje was. Die zakken met lompen werden weer naar een groothandel gebracht voor verder hergebruik, zoals de papierindustrie of de productie van papiergeld. De productie van papier gebeurde steeds vaker op basis van hout. Reden waarom de voddenboeren vanaf de jaren vijftig en zestig overgingen op het verzamelen van oud-papier, dat ook werd hergebruikt voor papierproductie.

‘Vodduh’

Voddenboer A.W. van de Engel uit Vlissingen ging met zijn koperen bel luid klingelend de deuren in de wijk af. ‘Vodduh …’, riep hij dan luid. De aangeboden vodden werden door hem met een unster (een weegapparaat met ongelijke armen) gewogen en vervolgens in klinkende munt vanuit zijn knipbeurs aan de aanbieder uitbetaald.

Hugo van Son (twaalf ambachten, dertien ongelukken), een Rotterdammer, streek voor de oorlog via Goes in Middelburg neer en was in de ganzenstad actief als lompenhandelaar. Hij werkte aanvankelijk met paard en wagen. Dat had als voordeel dat zijn hulpje ‘Oom Piet Mieras’ kon worden thuisgebracht, als deze in de bak zijn roes lag uit te slapen. Toen na de oorlog de handel opbloeide ten gevolge van de materiaalschaarste ging Van Son over op bakfiets en vrachtwagen.

Voor en na de oorlog waren er in tal van plaatsen in Zeeland voddenboeren. Zo had je in Middelburg Kees van Tol en de lompen- en metaalhandel van de gebroeders Polak.

Hondenkar

De familie Kaljouw wist in de twintigste eeuw zelfs een heel bedrijf rond de lompenhandel op te bouwen. Jan Kaljouw senior begon rond 1897 zijn handeltje in lompen en oude metalen vanaf de Groote Abeele in Oost-Souburg met een hondenkar en later paard en wagen. Honderd jaar later reden de vrachtauto’s van kleinzoon Wim met oud papier over heel Walcheren. De nering van lompen en metalen was tijdig verschoven naar oud papier, dat vanaf de jaren zestig meer opbracht.

Een mooi staaltje naastenliefde liet de Colijnsplaatse voddenboer Kees Groenleer zien. Hij liet de familie van zijn joodse collega Polak uit Middelburg in de oorlog bij hem onderduiken. Vader Arjaan (1913-2003) en zoon Piet Groenleer, spruiten uit deze familie, vestigden zich na de oorlog als voddenboer in Arnemuiden, waar de laatste in 2011 nog actief was. Het metaalrecyclingbedrijf Groenleer komt voort uit de lompenhandel van Leen Groenleer die vanaf 1938 met een transportfiets lompen en metalen ophaalde in Zierikzee.

Eigen baas

Maar deze successen zijn toch eerder de uitzondering dan de regel. Het beroep had geen hoog aanzien. In het tijdschrift Nieuw Zeeland schreef Jan Bruins: Je kreeg haast geen meisje als je voddenboer was. Daar stond tegenover dat er ook mensen liever voddenboer dan boerenknecht waren, omdat je dan ten minste eigen baas was.

Omdat de vodden steeds minder opbrachten, werd het ophalen steeds vaker gedaan door vrijwilligers van charitatieve instellingen die daarvoor een vergunning kregen. Maar het kan verkeren, want toen de textielprijzen in de jaren negentig stegen werd het ophalen (er werd in 1998 inmiddels een gulden per kilo gegeven!) opeens een markt waarin ook criminelen participeerden, die illegaal textiel verzamelden.

Foto: Lompen- en metalenhandelaar A.W. van de Engel uit het Havendorp in Vlissingen, ca. 1968, foto: A. van Wyngen, ZB| Beeldbank Zeeland, recordnr. 33898.

1 Reactie
  • camien den haan
    Geplaatst op 17:07h, 02 oktober Beantwoorden

    Wij hadden vroeger een beo en die kon de voddenboer precies nadoen! Als de voddenboer in de straat was hoorden wij dat al door die beo.

Geef een reactie