Ze was 16

THEMAKRANT GROOT-OUDERS EN KLEINKINDEREN (EDITIE 9, JUNI 2021)

 

In elk nummer van Zeeuws Weerzien plaatsen we een fragment uit een Zeeuws boek. Voor ons thema ‘Grootouders en hun kleinkinderen’ kozen we voor het werk van journaliste en schrijfster Marlies Allewijn (Yerseke, 1977). Oma Janna staat centraal in de roman ‘Ze was 16’.

door Johan Francke

Marlies Allewijn.

In 2019 schreef Marlies Allewijn M’n liêven, het geschenkboek voor de Week van het Zeeuwse boek, over haar grootmoeder die bijna de gehele 20ste eeuw meemaakte.

Andere romans zijn De meid. Het waargebeurde verhaal van een onverschrokken dienstbode (2018), over het leven van vrouwenrechtenactiviste Neeltje Lokerse (1868-1954) uit Yerseke; Barsten (2020), over de 17-jarige Zeeuwse Sari, die in de jaren zestig haar kind gedwongen moet afstaan en naar Amsterdam vlucht.

Ize en Janna

Ze was 16 (2016) was Allewijns debuut met een Zeeuws onderwerp. De 16-jarige Ize uit Amsterdam verblijft noodgedwongen bij haar oma in Zeeland en verveelt zich stierlijk, totdat ze een foto vindt van Janna, een meisje dat wel heel erg op haar oma lijkt. Ize zoekt, tegen de zin van haar oma, naar meer informatie over Janna die de bevrijding van Westkapelle in 1944 meemaakte en daarbij keuzes tussen goed en kwaad moest maken. Als Ize op zolder naar de fotospullen van haar overleden opa zoekt ontdekt ze een foto van een zestienjarig meisje, van wie ze denkt dat het haar oma is. ’s Avonds komt ze te laat thuis met haar nieuwe vriend Flip:

Zo snel ik kan fiets ik terug. Als ik de achtertuin in rij, zie ik oma al aan de keukentafel zitten. Haar gezicht staat op standje oorlog. Ik bijt op mijn lip. Zo boos hoeft ze toch ook weer niet te zijn. Het is nog niet eens donker. Met Flip op mijn hielen loop ik naar binnen. ‘Ooms, kijk eens wie ik gevonden heb,’ zeg ik zo opgewekt mogelijk. Ik wijs naar Flip, die achter me staat.

Maar oma ziet hem niet eens. Met een koude blik kijkt ze me aan. Dan houdt ze een foto omhoog. ‘Waar heb je die vandaan?’ Het is de foto van oma toen ze een meisje was. ‘Hoezo? Dat ben jij toch?’

‘Ik? Nee, dat ben ik niet.’ Bij ieder nieuw woord breekt oma’s stem iets verder, totdat alleen haar lippen nog geluidloos bewegen.

Oorlog

Naast Ize wordt Janna gevolgd tijdens de oorlog, bijvoorbeeld tijdens de heftige strijd bij de invasie op 1 november 1944 als ze door Westkapelle rent te midden van ontploffende granaten:

Rennen. Je moet rennen. Dan ziet ze Kees neergaan. Angstig kijkt ze om zich heen. Is hij geraakt? Waar zijn de bommen? Maar Kees is slechts gestruikeld. Ze houdt haar pas in. Ze is nu bijna bij hem. Al lopende zakt ze door haar knieën. Ze voelt een windvlaag. Het is Willem die haar voorbij rent. Hij kijkt niet om, maar roept: ‘Janna, kom. Kees redt zich wel.’

Te laat. Janna zit al gehurkt. Kees krabbelt overeind. Vanaf de grond kijkt Janna hoe hij alweer aanstalten maakt om verder te rennen. Wat is ze moe. Ze hijgt. Ze krijgt geen adem. Haar zij steekt zo. Ze wil opstaan, maar het lukt niet. Dan zwelt het geluid in de lucht weer aan. Vlak naast zich ziet ze een regen aan bommen vallen. Bij de aanblik ervan verstijft ze. Als een magneet trekken de dingen haar aan. Ze moeten blijven kijken. In de verte hoort ze Kees roepen. ‘Janna, sta op. Lopen!’

Dan hoort ze de schreeuw van Willem. Hij komt boven al het andere geluid uit. ‘Jannnaaaaaaaaaaaaa!

Uit Ze was 16, Marlies Allewijn. Een oorlogsverhaal over vooroordelen, jezelf durven zijn en keuzes maken (Alkmaar: Kluitman, 2016) 425 pag.; ISBN 978-90-206-5452-3.

Foto boven: Marlies Allewijn schuift op de bank heerlijk aan tegen oma Janna, de grootmoeder van de uit Yerseke afkomstige schrijfster die een rol speelt in haar boeken.

Geen reacties

Geef een reactie