De melkboer had een hard bestaan

THEMAKRANT WAT SCHAFT DE POT? (editie 26, OKTOBER 2025)

 

(Bijna) verdwenen beroep

 

door Wim van Gorsel

‘Jij bent er waarschijnlijk eentje van de melkboer’.

Als iemand vroeger niet zo’n grote uiterlijke gelijkenis vertoonde met zijn vader, dan werd er tegen die persoon regelmatig schertsend gezegd dat hij dan waarschijnlijk wel van de melkboer moest afstammen.

De gedachte daarachter was dat de melkboer overdag immers, als manlief naar het werk was, vaak de enige man was die de huisvrouw te zien kreeg. Natuurlijk, de groenteboer (‘cha cha cha, wat zullen we eten?’) en de visboer kwamen ook wel eens langs de deur om hun waren te slijten, maar lang niet zo frequent als de melkboer.

Als kind, opgroeiend in de Middelburgse volkswijk ’t Zand, kon ik het wel en wee van onze melkboer altijd van dichtbij bekijken. Bevriend met het zoontje van de melkboer kwam ik regelmatig bij het gezin over de vloer en zag ik hoe hard de man moest werken. De dag begon voor hem meestal al om zes uur ‘s ochtends. In de zomermaanden, als je vaak al wat eerder wakker was, hoorde je het geratel en gerammel van zware ijzeren kratten en flessen die hij op zijn kar zette.

Melkfabriek

Een uurtje later vertrok hij dan naar de Middelburgse melkfabriek (‘Melkinrichting Walcheren’), waar hij nieuwe voorraden melk, yoghurt, vla, boter, eieren en limonade inkocht. Daarna ging hij de wijk in om alles uit te venten. Als hij aan het eind van de middag nog wat tijd over had hielp hij zijn vrouw, die een kruideniers- en zuivelwinkeltje bestierde.

De melkhandel in Nederland werd begin jaren ’60 gesaneerd. Dit betekende dat iedere melkslijter een eigen wijk kreeg toebedeeld. Voor veel melkboeren was dit aanleiding om te stoppen met hun bedrijf. De term ‘melkboer’ vond men ouderwets en de ‘melkman’, zoals hij nu heette bediende met een ondertussen gemotoriseerde wagen zijn klanten.

Vanaf 1964 kreeg de melkman concurrentie van de opkomende supermarkten, die ook melk mochten verkopen. Het aandeel van de melkboeren in Nederland daalde mede daardoor van meer dan 90% tot 20% in 1984. Veel melkhandelaren breidden hun melkhandel uit met kruidenierswaren, sommigen in de vorm van een rijdende winkel (vanaf 1966 ook SRV-wagens).

Karton

Simon Kleinman maakt nog altijd een ronde door Vlissingen. Foto: Facebook/Oud Vlissingers

Vanaf de jaren ’70 werd het werk van onze wijkmelkboer langzaam wat minder zwaar. De metalen kratten – door het gesleep ermee had hij inmiddels een versleten heup waardoor hij enigszins mank liep – werden vervangen door kunststof exemplaren. Bovendien werden steeds meer melkproducten niet meer verkocht in glazen flessen, maar in kartonnen pakken of plastic bakjes. Het kruideniers- en zuivelwinkeltje van zijn vrouw verloor in de loop van de jaren echter de concurrentieslag met het grootwinkelbedrijf.

Natuurlijk kende Zeeland ook een aantal kleurrijke melkboeren. Een voorbeeld hiervan was Jan Arie van der Schee uit Zierikzee, die kort na de Ramp de ontevredenheid over het functioneren van de gemeente goed wist te kanaliseren en met een eigen ‘Lijst Van der Schee’ in de gemeenteraad kwam. Van der Schee leverde ooit een kratje bier af aan boord van het koninklijk jacht ‘De Groene Draeck’ in de haven van Zierikzee en zette toen prompt het woord ‘Hofleverancier’ op zijn gevel.

De stad Vlissingen telde ooit maar liefst 49 melkboeren. Rond 1990 was dat aantal teruggelopen tot acht. Op dit moment (2025) is er welgeteld nog eentje over: Simon Kleinman. Onlangs betrapten we hem tijdens zijn melkronde in de Walstraat.

foto boven: Melkboer Sjaak van Anrooy met zijn elektrische melkwagen voor slagerij Krijger te Yerseke. | Foto PZEM, 1956. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 64547

Geen reacties

Geef een reactie