Film

door Mieke van der Jagt

Naar de film: altijd leuk! Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat er aan het eind van mijn straat een filmhuis is. Daar draaien ze, behalve ’s avonds en soms ’s middags ook op dinsdagochtend een film. De zegeningen van een pensioentrekker: ’s ochtends naar de film, naderhand lunchen in de stad en dan nog naar de markt. Een enkele keer naar de grote bioscoop om de blockbusters te zien.

Vroeger, als kind, kwam ik zelden in de bioscoop. Een keer per jaar hadden we film op school. Dan werden alle leerlingen op een zoldertje gepropt, waar de hoofdonderwijzer de projector bediende. Het was elk jaar Dik Trom. Ik denk dat het de enige film was die de school bezat. Er brandde weleens een gat in het celluloid maar dat was het volgende jaar weer opgelost. Dik Trom was eigenlijk niet zoveel aan, maar de hoofdonderwijzer draaide hem altijd nog een keer achterstevoren om hem weer gebruiksklaar op de goede spoel te krijgen. En dat was lachen; het hele zoldertje zat te schuddebuiken. Eén keer hadden ze de hand weten te leggen op De Woestijn Leeft, een prachtige Disney-film, waar we allemaal van onder de indruk waren.

In de schoolvakanties gingen we ook naar de film. In een patronaatsgebouw werden Britse kinderfilms in afleveringen vertoond. Ik herinner me vooral De Vijf, zwart-wit films naar de boeken van Enid Blyton, die we gelukkig ook in vertaling thuis hadden. Dus ver voordat we de ondertitels konden lezen, genoten we er toch van. De aflevering besloot telkens met een polygoonstem die sprak: ‘Come next week in this theatre end see’ en dan volgde er een spannend voorstukje.

Naar de film gaan was verre van gewoon maar veel bijzonderder was ‘De Cinema’. Dat was een echte bioscoop met vaste stoelen die trapsgewijs waren opgesteld. Je kon er iets lekkers kopen en bij mijn weten draaide er nooit iets anders dan lachfilms. Wij kwamen er terecht als onze moeders vonden dat de vaders maar eens iets leuks moesten verzinnen. Dat konden ze wel; iets leuks voor ons en iets leuks voor hen. Wij werden met een reep chocola in een cinema-stoel gezet en de vaders vertrokken naar de overkant om daar te gaan kaarten.

In mijn herinnering waren het altijd films van Jerry Lewis, niet te verwarren met Jerry Lee Lewis, die rond dezelfde tijd furore maakte met Great Balls of Fire waar je heel goed op kon twisten.

Jerry moest het hebben van zijn mimiek en zijn motoriek. Daarom was het helemaal niet erg als je zo vlug de ondertiteling niet kon lezen. Bovendien: als een hele zaal zit te lachen, is het vanzelf leuk.

Geen reacties

Geef een reactie