Uw verhaal op de website?

Heeft u een interessant of leuk verhaal, een mooie herinnering, een recept, gedicht of een mooie foto welke u wilt delen met onze lezers? Stuur dan een mail aan web@zeeuwsweerzien.nl en wie weet wordt uw artikel wel geplaatst. Elk artikel wordt het liefst voorzien van een foto. Stuur deze mee met de mail en vermeld erbij of de foto rechtenvrij en/of met bronvermelding gebruikt mag worden.

De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden tekst te redigeren.

Klik op de knop en bekijk en download alle themanummers van Zeeuws Weerzien.

Verhalen van lezers

 

Mevrouw P. Jobse-Dingemans (94) uit Veere vertelde ons over haar hobby kraaltjes breien. -Lees meer
Dini Helmers uit Veere genoot altijd van de vakanties die zij als meisje in Baarland doorbracht. -Lees meer
Clasien Schreurs (86) uit Vlissingen haalt herinneringen op aan haar opoe, Klazien Schreurs. die de Bevelandse dracht trouw bleef. -Lees meer
Kees Lampert uit Gapinge denkt terug hoe het leven op de boerderij vroeger was. 's Zomers kwam er familie logeren. -Lees meer
Mijn opa, Pieter Valentijn van Splunter (1893-1949), had een Vleeschhouwerij-Spekslagerij in Sint Maartensdijk. -Lees meer
Adri Wirtz uit Middelburg stuurde ons zijn herinneringen aan het tabaks-, sigaren-, sigaretten- en snoepwinkeltje van het echtpaar Maranus. -Lees meer
Jan Roodenburg woonde in zijn jeugd aan de Nieuwendijk in Vlissingen, boven de winkel van de Gezusters Motké. -Lees meer
Cor Boeije (1934) uit Terneuzen denkt terug aan zijn oma, die in de Tweede Zandstraat in Breskens een buurtwinkeltje runde. -Lees meer
Ineke de Bruine-Hillebrand beschrijft haar jeugdherinneringen aan Sint Laurens na het lezen van ‘Herinneringen aan de Noordweg’ van Anneke Boerwinkel. -Lees meer
Wandel door het winkelcentrum van Terneuzen in 1965. Margreeth Ernens groeide op in de Noordstraat en loopt met u mee. -Lees meer

Mevrouw P. Jobse-Dingemans (94) uit Veere vertelde ons over haar hobby: kraaltjes breien.

Mevrouw Jobse bezig met een nieuw kralenwerkje.

Hoe ben ik daar aan begonnen? Een poosje geleden was ik aan het laatjes opruimen, dit kan weg en dat nog even bewaren. Toen kwam ik bij een laatje waar een stel dozen met kleine kraaltjes in stonden; allerlei kleuren, keurig in plastic potjes.

Het is zeker wel tussen de dertig of veertig jaar geleden dat ik daar wat mee deed. Zoveel jaar terug ben ik op cursus geweest met andere vrouwen. Een mevrouw van Kleverskerke gaf ons les. Het was een behoorlijk gepriegel voor je het zelfstandig kon. Maar toen heb toch wel veertig beursjes gebreid, want ik heb een grote familie en iedereen wilde wel een beursje.

Het breien gaat zo: eerst op ruitjes papier een tekening maken, dan steken opzetten met zeer dun garen! Vervolgens naald voor naald kraaltjes oprijgen, verdraaid de steek heen en averecht terug. Ik heb er een (leer) boekje bij gezocht en het lukte. Meestal brei ik iemands sterrenbeeld, de voorletters van de naam, de geboortedatum, tussen door bloemen-bladeren- of kleine figuurtjes en een beetje fantasie.

Ik heb er erg veel plezier in. Laatst heb ik ook een lapje gebreid van 16 x 12 cm. Een van mijn zoons heeft het ingelijst, met een passe-partout. Het heeft een houten lijst en er zit glas voor. Het is erg leuk geworden. Mijn sterrenbeeld is juni, dus een tweeling.

Het is moeilijk om voor beursjes een beugel te kopen. Je krijgt ze haast niet meer te pakken.

Dini Helmers uit Veere genoot altijd van de vakanties die zij als meisje in Baarland doorbracht.

door Dini Helmers

Elke zomer in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw ging ik naar Zeeland. Daar kwam mijn moeder vandaan en in Baarland woonde bijna haar hele familie.

Toen de overstap in Roosendaal niet meer nodig was, zette mijn moeder mij en mijn jongere broer Kees in Amsterdam op de trein. Zij vroeg aan de conducteur of hij een oogje in het zeil hield. In Goes pikte de buschauffeur ons bij het station op en bracht ons naar Baarland waar een tante bij de bushalte stond. Wij hoopten op de ‘lange rit’. De bus reed namelijk het ene uur via Ellewoutsdijk en het andere uur ging het rechtstreeks over Kwadendamme.

Eenmaal in Baarland brak voor ons een heerlijke tijd aan. We mochten elke dag naar ‘de dijk’. Dat was de dijk van de Westerschelde waar een ‘zwemplek’ was aangelegd met een heuse duiktoren die alleen bij hoog water gebruikt kon worden. Bij laag water moesten we een heel eind over de slik lopen alvorens het water te bereiken. En dan maar wachten op een grote boot die naar Antwerpen voer of terug. Heerlijk, golven!

Pieren steken

Als er slik was, kon je pieren steken om mee te vissen. Daar gaat deze foto over. Een van mijn ooms –  hij was van oorsprong Amsterdammer maar blijven steken in Baarland en met één van mijn tantes getrouwd – had een geheel nieuw visplan bedacht. Alles moest natuurlijk op een koopje, want geld was er niet. Met de gestoken pieren zou het heel makkelijk zijn vis te vangen en daarvoor was geen hengel nodig.

Vlak bij de ‘zwemplek’ was een schorre. Daar staan we. Vanaf die plek gingen wij vissen volgens het nieuwe plan. Wat had oom bedacht…. Een klosje nylongaren zou voldoende zijn. Haakje eraan, piertje aan het haakje, een stokje door het klosje, het zou allemaal prima werken. Mijn broer hield het klosje vast en oom slingerde een paar keer met het uiteinde van de draad heen en weer en hup door vloog haakje met pier.

En???? Plof, nog geen halve meter uit de kant. Mijn oom had vooral hoogte gemaakt, maar geen diepte. Kwaad dat hij was, want de draad van het klosje was helemaal in de war en onbruikbaar geworden. En wij … wij stoven alle kanten uit, want we konden het niet houden van het lachen. Dat vond oom nog veel minder leuk.

Beluister het gesprek dat Remco van Schellen van Omroep Zeeland met Dini had in ‘Zeeland wordt wakker’:

Naar aanleiding van het stukje van Peter Blom over Wanne van Ille van Rooie Jaap, de Zeeuwse kolonie in Rotterdam, schreef Clasien Scheurs (86) uit Vlissingen wat herinneringen op aan haar grootouders, die ook in Rotterdam terecht kwamen.

door Clasien Schreurs

Mijn opoe Klazina Schreurs-Pantus werd geboren in Oudelande op 17 september 1867.

Haar adres was BIN-5 of BIH 5, maar ik kan nergens terugvinden waar dat precies was. Ze is altijd trouw gebleven aan haar Bevelandse klederdracht en heeft die nooit afgelegd. In 1962 is ze overleden in Hoensbroek op de respectabele leeftijd van 95 jaar. Ze was getrouwd met Adrianus Petrus Schreurs (Ovezande 28 oktober 1867 – Oost-Souburg 25 oktober 1938). De familie verhuisde rond 1900 naar Rotterdam. Daar werd op 18 december 1902 Franciscus geboren, mijn vader. Opoe Klazien bleef in Rotterdam gewoon de Zuid-Bevelandse dracht dragen en zal daar best veel opzien mee hebben gebaard, denk ik wel eens.

Opa werkte in Rotterdam bij het spoor. Toen in 1903 een grote spoorwegstaking uitbrak, werden alle stakers ontslagen. Berooid kwam de familie terug in Oost-Souburg, waar een huis vlakbij het Oranjeplein werd betrokken. Opa was in die tijd schoenmaker, later had hij een winkeltje in de Kanaalstraat in Oost-Souburg. Opoe Klazien was baker. Mijn opa overleed vlak voor de oorlog en werd op het katholieke deel van de begraafplaats in Vlissingen begraven.

Opoe woonde aan het Oranjeplein, op de plek waar nu de kleuterschool staat. In augustus 1942 moest zij verplicht evacueren, en zo kwam ze terecht bij haar dochter in Hoensbroek in Limburg. **

Bezienswaardigheid

Opoe bleef ook in Hoensbroek trouw aan de Bevelandse dracht, en was daar een echte bezienswaardigheid. In Hoensbroek werd deze mooie foto van haar gemaakt. Die heeft ook lange tijd groot in de etalage gehangen bij de fotograaf. Opoe was katholiek, en dat is te zien aan de dracht.**** Ik weet niet of er ook een kenmerk van het dorp Oudelande is te zien (het was vaak gebruikelijk dat dorpen hun eigen kenmerk aan de dracht toevoegden). Na haar dood in 1962 werd opoe vanuit Hoensbroek naar Vlissingen gebracht om te worden begraven. Ook zij ligt op het katholieke deel van de begraafplaats, maar apart van haar man.

Wereldwijde crisis

Franciscus, mijn vader, werkte in de scheepsbouw. Hij hád iets met Rotterdam en ging zodra hij kon, terug naar Rotterdam. Daar leerde hij zijn vrouw Hendrika Johanna Maria de Goeij (Nijmegen, 31 augustus 1911) kennen. Zij werkte in het logement waar Franciscus verbleef. Van het een kwam het ander en in 1930 trouwden ze in Rotterdam. Er was meteen een kind op komst. Een half jaar later brak echter de grote wereldwijde crisis uit. Mijn vader Franciscus werd een paar jaar later werkloos en zou dat zes jaar lang blijven. Ik ben op 20 mei 1934 in Rotterdam geboren. In 1939 kon mijn vader eindelijk aan de slag bij De Schelde in Vlissingen, en hoewel hij niet weg wilde uit Rotterdam, zat er niets anders op dan met zijn gezin te verhuizen. Hij overleed op 18 januari 1949.

Foto: Klazina Schreurs-Pantus in Zuid-Bevelandse dracht.

Oproep: Kan iemand mevrouw Schreurs helpen om het adres te vinden in Oudelande – BIN-5 of BIH 5 – , waar haar opoe werd geboren?

** (Die evacuatie gold voor iedereen in Zeeland die niet werkte: renteniers, ouden van dagen, vrouwen van wie de echtgenoot in Duitsland tewerk was gesteld. Het gerucht deed de ronde dat wie geen adres had om naar toe te gaan, naar een kamp zou worden afgevoerd. Bron: Oorlogsdagboek Marie Verhage op Zeeuwse Ankers)

****De Zuid-Bevelandse katholieke dracht lijkt grotendeels op de protestantse. Er zijn enkele duidelijke verschillen. De katholieke vrouw draagt een trapeze-vormige bovenmuts van kant. In de ondermuts wordt het oorijzer gedragen waaraan grote gouden platen zitten; de zgn. stikken. Deze worden hoog op het voorhoofd gedragen met daar tussen de gouden kroonspelden. Over de ondermuts draagt de vrouw een blauw tussenmutsje dat afgezet is met kraaltjes of band. Het haar wordt in een lus op het voorhoofd gelegd: de tuul. Om de hals draagt ze bloedkoralen die in de nek met een gouden slot worden gesloten. Over het hemdrok wordt de doek en beuk gedragen. Deze zijn gemaakt van dezelfde stof. Op de beuk zit aan de voor- en achterzijde een kralengalon. Bij de protestantse vrouw ontbreekt dit. Verder draagt ze een zwarte schort van merinos wol. Soms heeft de vrouw een reticuul bij zich. (Bron: Ons Boeregoed)

door Kees Lampert, Gapinge

Vroeger werden er bijna geen foto’s gemaakt, dus het is best bijzonder dat deze beelden van onze boerderij bewaard zijn gebleven. Ik kan me ook niet goed herinneren wie ze heeft gemaakt. Maar ze brengen mooie herinneringen naar boven.

Iedereen kijkt hoe goed logé Frida het er af brengt met het koeien melken. De vader van Kees staat links van de koe.

In mijn kindertijd gingen we nooit op vakantie. Zomers kwamen diverse familieleden bij ons op de boerderij logeren. Uit dank voor het aangenaam verpozen, moest iedereen een steentje bijdragen aan de dagelijkse werkzaamheden. Koeien werden nog met de hand gemolken en ik herinner mij dat Frida, een vriendin van mijn nichtje (de logeerpartijen werden steeds uitgebreider), daar heel goed in was. Op het land moest worden geholpen bij het oogsten: uien trekken, erwten ruiteren. Ook bij het hooien kwamen extra handen goed van pas. Heel gezellig was het om met z’n allen op het land onkruid te wieden. We dronken dan koffie op de akker en konden mooi bijpraten.

De logees kwamen en gingen. De jongens sliepen sowieso met z’n allen op zolder. De meiden hadden een eigen kamertje, die werd afgestaan aan ooms en tantes die langs kwamen. In de jaren daarna kwamen ook weer ‘de familieleden van de logees’ bij ons langs, uit nieuwsgierigheid. Blijkbaar beviel het Gapingse leventje wel en werden er goede ervaringen gedeeld.

Inmiddels heeft mijn zoon het agrarische deel van de boerderij overgenomen en ben ik met pensioen. De meeste koeien heb ik dan ook verkocht, maar omdat het zo leuk is heb ik nog wat pinken en vaarzen. Het boeren zit en blijft nu eenmaal in het bloed zitten.

Foto boven: Kees helpt zijn moeder bij het overdoen van de melk in de bussen. De melk werd eerst door de teems gegoten, waar een filter in zat om vliegen en andere rommel op te vangen. De melk werd niet gekoeld, dus de bussen moesten direct aan de straat worden gezet waar ze twee keer per dag werden opgehaald door de melkwagen. De chauffeur was altijd een potige krachtpatser: je had spierballen nodig om al die bussen met wel 40 liter melk op de wagen te tillen.

Beluister het gesprek dat Remco van Schellen van Omroep Zeeland met Kees had in ‘Zeeland wordt wakker’:

Kees (tweede van links) helpt met het bieten schoonmaken.


Oma Lampert met een aantal kleinkinderen.

De redactie ontving van Corrie Kok Kauffmann uit Veenendaal het verhaal, dat haar moeder haar vertelde over de slagerij van haar opa in Sint Maartensdijk.

door Corrie Kok-Kauffmann

Mijn grootouders van moeders kant waren Pieter Valentijn van Splunter (1893-1949) en Cornelia Janneke Dieleman (1892 -1974).

De slagerij op de Markt in Sint Maartensdijk met ervoor de knecht Leen van Splunter (neef van de eigenaar)

Opa was slager en had zijn winkel met woonhuis en slachthuis op de Markt in Sint Maartensdijk vanaf ongeveer 1919. Hij kocht altijd zelf de beesten bij de boeren op en ze werden ’s maandagsmorgens vroeg geslacht. Daar was heel veel werk mee gemoeid. Oma, de knecht, de meid en later de dochters hielpen allemaal mee. Het water moest gekookt worden in grote ketels op een kolenkachel. De koe en het varken werden in diverse soorten vlees verdeeld. Van wat overbleef werd gehakt en worst (ook de zog. Zeeuwse worst en worst in de darm) gemaakt.

Biefstuk

Na het slachten kwam de keurmeester om het vlees te keuren. Er werd dan ook een stempel op het vlees gezet. Bijna alles werd verkocht, zoals ook zwezerik, de hersenen en de niertjes. De biefstuk bleef vaak over. Dat was immers het duurste vlees, en dat in een tijd dat lang niet iedereen een redelijk inkomen had. Het vlees werd bewaard in een frigidaire, een soort koelkast. Op maandag werden grote staven ijs gebracht vanuit de ijsfabriek in Bergen op Zoom, wat de nodige koeling gaf.

Als dan op zondag nog biefstuk over was, werd die door oma gebakken en bij de avondmaaltijd met brood en heerlijke jus gegeten. Mijn moeder heeft toen ze getrouwd was deze gewoonte nog jaren volgehouden, dat kan ik me als kind nog heel goed herinneren.

Wat vleeswaren betreft was de keus niet groot: rookvlees, ham en boterhamworst.

Etalage

De feestelijke etalage ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Juliana met prins Bernhard in januari 1937

Toen prinses Juliana en prins Bernhard trouwden zorgde de etaleur (dhr. Ph. H. van Westen, leraar slagersvakonderwijs te Rotterdam) voor een prachtig versierde etalage met de beeltenis van de prins en prinses in vet (ik vermoed reuzel).

Sluitingstijd

Op zaterdag (voor de oorlog) was de winkel tot 10 uur ’s avonds open. Daarna moest er nog heel wat schoongemaakt worden. Wat waren ze blij dat de winkeltijdensluitingswet aangaf dat de winkel om 6 uur gesloten moest worden.

Opa overleed in 1949 op 55-jarige leeftijd, toen was ik ruim 3 maanden, te jong om hem zelf te herinneren. Oma heeft nog enkele jaren met behulp van een knecht de winkel voortgezet.

Foto boven: Op deze foto staat het gezin van opa met knecht en meid voor de ingang van de slagerij. Op de etalageruit staat vermeld: VLEESCHHOUWERIJ-SPEKSLAGERIJ. Er was ook al telefoon aanwezig. Boven de deur staat: V. van Splunter. Opa heette Pieter Valentijn, maar werd Valentijn genoemd.
Opa staat op de foto rechts, naast hem staat zijn vrouw, mijn oma, naar wie ik ben vernoemd. De man met het strikje en colbert achteraan is dhr. Ph. H. van Westen, de etaleur.
De man met de witte muts is de knecht, die de hele week in dienst was, dhr. Leen van Splunter, neef van opa.
De oudste dochter, mijn moeder, is Betsie van Splunter (1920), zij staat tweede van links met de handen in haar schortzakken.
De drie kinderen vooraan zijn van rechts naar links: Saar(1926), Chris(1929) en Jo (1931) van Splunter (kinderen van opa en oma).
Achter Chris staat de meid: Rachel Poot en helemaal links haar dochtertje Geertje Poot.

Zo ging de knecht in de polder het vlees wegbrengen.

door Adri Wirtz

Het tabaks-, sigaren-, sigaretten- en snoepwinkeltje van J. Maranus en echtgenote stond in de Nieuwepoortstraat 4 in Middelburg. Het buurtwinkeltje was gevestigd in een woonhuisje en in 1932 begonnen door J. A. M. Witte en in 1932 overgenomen door Johannes Maranus en zijn vrouw Catharina Laurina Wondergem.

In 1951 kwamen wij in de Eigenhaardstraat wonen en ging je automatisch naar bure Kaatje Maranus, een klein boerenvrouwtje in klederdracht, om shag te kopen voor je vader. Het was voor de kinderen uit de buurt een feest om er te komen. In het voorkamertje was het winkeltje met in het midden een toonbankje, Achter de toonbank stond bure Maranus of haar man. Die was oorspronkelijk schilder en behanger, maar door een ongeval met een paard had hij moeten stoppen met dit werk. Hij is toen in het winkeltje gaan helpen. Ze verkochten ook snoep en ansichtkaarten.

In die tijd ging je éénmaal in de week de rekening betalen voor je vaders shag en vloeitjes. Als je betaald had kreeg je een puntzakje met dropjes cadeau. Voor 1 of 2 cent kon je al wat kopen zoals zoethout om op te kluiven of een toffee. Ik vraag me nog steeds af hoe die mensen ervan konden leven, ze hadden schijnbaar niet veel nodig om rond van te komen en rijk zijn ze er zeker niet van geworden.

Sigarettenmerken als Chief Whip en Capitain Grant hadden mooie reclameplaatjes in de doos. Chief Whip had o.a. honden- en paardenplaatjes en Capitain Grant had schepen die je in albums kon plakken. In de pakjes Rizlavloeitjes zaten vissen-, vogel- en sportplaatjes die je ook in albumpjes kon plakken.

Bij Bazooka-kauwgom zaten beeldplaatjes en kon je voor een voetbal sparen als je voldoende wikkels had. Er was ook kauwgum met een papiertje met aan één kant een liedtekst en aan de andere kant de afbeelding van de zanger of zangeres. Dubbele plaatjes kon je altijd ruilen bij bure Maranus.

De zaak is gestopt per 15 september 1962. Mevrouw Maranus is 7 maart 1967 overleden en de heer Maranus 29 november 1969.

door Jan Roodenburg

Jan Roodenburg uit Middelburg bracht een deel van zijn jeugd door in het na-0orlogse Vlissingen. Hij woonde met zijn familie aan de Nieuwendijk, boven de winkel van de Gezusters Motké.

Aan de Nieuwendijk in Vlissingen  was er vóór WO-II een winkel waar dameslingerie en babykleertjes te koop waren. De eigenaren waren de gezusters Motké. In de laatste dagen voor het einde van de oorlog werd er hevig gevochten in de oude binnenstad van Vlissingen. Van het  pand van de gezusters was weinig meer over. Van het pand er naast, het voormalige woonhuis van de bekende schrijfsters Betje Wolf en Aagje Deken was alleen nog een krater over.

Na de bevrijding werd er puin geruimd en kwam de wederopbouw op gang. In 1949 kon de nieuwe winkel geopend worden op de oude plaats. Het pand telde boven de winkel twee etages en een zolder.

Mijn vader had een baan gekregen in Vlissingen en dus moesten we als gezin verhuizen naar Vlissingen. Bij zijn zoektocht naar een geschikte woning stuitte hij op de tweede etage boven de winkel op de Nieuwendijk. De locatie en de woning stonden hem wel aan en dus verhuisden we in juli 1949 van Kortgene naar Vlissingen.

Een advertentie uit 1933 van de Gezusters Motké.

Het was de gewoonte dat om de paar maanden de etalage van de winkel veranderd werd. Ik zal een jaar of veertien zijn geweest toen  ik thuis kwam uit school en er een etaleur de winkel uitkwam. Ik was benieuwd naar het resultaat van zijn werk. Hij had een wit geverfd boompje geplaatst en daar breeduit een paar BeHa’s in gehangen. Ik schoot direct in de lach. Ook het prijskaartje hing in het boompje én nog een  kaartje met de tekst: ‘Voor deze prijs kunt u ze niet laten hangen!’

De etaleur kwam zijn auto uit en vroeg: ,,Wat sta je daar nou te lachen?” Ik schrok en hield meteen op met lachen, maar gaf wel een eerlijk antwoord: ,,Ik dacht in eerste instantie bij ‘ze’ niet aan BeHa’s maar aan borsten! Met een vette knipoog reageerde de etaleur: ,,Ik kreeg na het opschrijven dezelfde gedachte!”  Hij stapte weer in zijn auto, draaide het raampje open en riep lachend: ,,Niet aan de dames daar binnen vertellen hoor, doei!”

Foto boven: De Nieuwendijk in Vlissingen na de oorlog. De zaak van de Gezusters Motké was aan de linkerkant gevestigd, maar staat nét niet op de ansichtkaart.

door Cor Boeije

Cor Boeije (1934) uit Terneuzen denkt met plezier terug aan zijn oma, die een buurtwinkeltje runde in Breskens.

Kruidenierswinkeltjes; ja, dat is al heel lang verleden tijd. Toch kan ik mij die vervlogen tijd nog wel herinneren. Mijn oma had tijdens de Tweede Wereldoorlog zo’n buurtwinkeltje in de Tweede Zandstraat te Breskens.

De mensen uit de buurt kwamen boodschappen doen en betaalden altijd contant, met guldens, kwartjes en dubbeltjes. Later was geld alléén niet meer voldoende, omdat er voor bepaalde artikelen ook distributiebonnen nodig waren.

Het winkeltje was ook een ontmoetingspunt voor de mensen in de Zandstraten en de meeste klanten waren goede bekenden. Er kwamen overigens ook wel eens klanten van elders, zoals Vlamingen.

De meest opvallende klant ooit: een wanhopige Duitse rekruut! Hij had zijn lepel gebroken en vreesde daarvoor te worden gestraft en wilde daarom graag een nieuwe lepel kopen.

Oma verkocht echter alleen kruidenierswaren en geen lepels, maar omdat ze medelijden had met deze militaire tiener, gaf ze hem gratis een lepel mee uit haar eigen bestek!

Foto: Voedselbonnen uit de Tweede Wereldoorlog.

door Ineke de Bruine-Hillebrand

Ineke de Bruine-Hillebrand beschrijft haar jeugdherinneringen aan Sint Laurens na het lezen van ‘Herinneringen aan de Noordweg’ van Anneke Boerwinkel.

Het voormalige gemeentehuis van Sint Laurens.

Mijn onbezorgde jeugd heb ik tot mijn 18de jaar in Sint Laurens doorgebracht. Samen met mijn ouders, broer Piet en zusje Willy An woonde ik destijds in ‘Ten Anker’, een jaren dertig huis aan de Noordweg. In diezelfde tijd werden ook het tegenover staande voormalige gemeentehuis, de burgemeesterswoning en de hervormde pastorie gebouwd, ontworpen door de gemeente-architect Neugebauer. Alle drie gebouwen vallen nu onder beschermd dorpsgezicht.

Brigdamme herinner ik me als een bedrijvig buurtje met veel gezelligheid. Saar uut de wienkel was mijn nichtje die alles wat met stoffen en band te maken had enthousiast verkocht.

Wat mij vooral is bijgebleven: als ik vroeger naar de Singelstraatschool in Middelburg fietste was de branderige geur die uit de smederij van mijn ooms, de gebroeders Hillebrand, opsteeg bij het beslaan (voorzien van hoefijzers) van de Zeeuwse werkpaarden. Het kleine jongetje in het boerenpakje dat heel parmantig voor de smederij op de oude ansichtkaart staat, is mijn vader.

De smederij van de gebroeders Hillebrand.

Als ik nu door Brigdamme fiets verwonder ik mij erover hoe in 70 jaar tijd een zo intens met elkaar levende gemeenschap is veranderd in een dermate stille en saaie buurtschap.

Maar wat gelukkig niet is veranderd in Sint Laurens is het mooie karakteristieke zaalkerkje, nu een PKN-kerk, uit 1644!

 

Klik hier om ‘Herinneringen aan de Noordweg’ van Anneke Boerwinkel te lezen.

Themakrant Winkelen (editie 8, december 2020)

 

door Margreeth Ernens-Abrahamse

Terneuzen telde in 1960 16.373 inwoners, het was dus een kleine stad, maar het had een veelzijdige middenstand. Voor alles kon je terecht in Terneuzen: zo waren er een ziekenhuis, een kantongerecht, scholen, een belastingkantoor, een bioscoop, een zwembad, een mooie watertoren, een eigen gemeentepolitiekorps, noem maar op, de stad had het allemaal.

Het winkelend publiek kon vooral terecht in de smalle Noordstraat, waar tot begin jaren zestig nog auto’s doorheen mochten, hoewel het al wel eenrichtingverkeer was. De straat was geplaveid met blauwe kinderkopjes (ofwel kasseien) en had aan weerszijden een stoepje. Verschillende panden hadden markante trapgeveltjes. Iedere middenstander had eigen ideeën over het aanzien van zijn winkel en dat was goed te zien. In de jaren zestig kwamen de enorme winkelruiten in zwang en een flink aantal zaken liet dan ook de pui verbouwen.

De Terneuzense middenstand leefde grotendeels van de schippers die vanaf de Westerschelde door het kanaal van Terneuzen naar Gent voeren en vice versa. Hun tocht voerde dwars door Terneuzen. Zij moesten vaak lang wachten op goed tij om te schutten en hadden dus tijd om inkopen te doen. Niet alleen parlevinker Pijnen bediende de schippers, er waren heel wat bakkers en slagers en heel veel schoenen- en kledingwinkels, en dat allemaal in de binnenstad. Om een paar slagers te noemen: slager Caljouw in de Dijkstraat, slager Schrijver in de Nieuwstraat, slager Ulijn en slager IJsebaert in de Vlooswijkstraat, slager Van Damme in de Dijkstraat en slagerij De Theye in de Axelsestraat.

De meeste bakkers zaten in de Noordstraat, met uitzondering van Smidt’s Bakkerij, die zat in de Nieuwe Diepstraat. In de Dijkstraat zat melkboer Charel van Wijck. Daar kon je Bonazegeltjes sparen en dieren van de boerderij. Melkboer Ruben deed zijn ronde door de binnenstad met paard en wagen, en later met een elektrisch karretje. Ook de schillenboer kwam langs met paard en wagen. Dat paard wist precies waar hij iets lekkers kreeg, en liep op eigen houtje zijn eigen ronde. Op de hoek van de Dijkstraat-Korte Kerkstraat, recht tegenover de Willibrorduskerk, zat een snoepwinkeltje. De twee bejaarde dames wisten precies dat wij op zaterdagmiddag een dubbeltje mochten versnoepen en drongen net zo lang aan tot het helemaal op was. De stad telde een respectabel aantal hotels zoals Monopole, Centraal, Pays Bas, Rotterdam, Ambassadeur (later De Post) en De Milliano. Ook het aantal café’s was enorm, die werden voornamelijk in stand gehouden door passagierende zeelieden.

Wandeling door de jaren zestig

De Noordstraat vanaf de Noordzijde gezien.

Stelt u zich voor dat u halverwege de jaren zestig op een zaterdagmiddag door de Noordstraat wandelt, een straat met winkels waartussen ook nog een paar ‘gewone’ panden staan. De middenstanders wonen vrijwel allemaal boven hun zaak. Het is gezellig druk in ‘de stad’ zoals het centrum wordt genoemd. De fanfare- en drumbandvereniging De Vliegende Hollander maakt de wekelijkse paraderonde, voorafgegaan door de majorettes. Halverwege de Noordstraat staat het draaiorgel, dat vrolijke deuntjes speelt. Voor je de Noordstraat binnenkomt, staat het Patronaatsgebouw, waar geregeld films voor de jeugd worden gedraaid. Het doet ook dienst als Concertgebouw. Er naast staat het garagebedrijf van Visser met een benzinepomp, waar iedereen uit de binnenstad gebruik van maakt. Visser begon na de Tweede Wereldoorlog met de import van Amerikaanse auto’s. Later was hij dealer van Vauxhall, Mercedes Benz en enkele andere dure merken. Daartegenover zit Radio De Kock, een zaak in witgoed, lampen, radio’s en tv’s.

Juwelier Wijffels is nog altijd op dezelfde plek in de Noordstraat te vinden.

Aan het begin van de Noordstraat, (de noordzijde, waar nu C & A gevestigd is) staat de grote muziekhandel van Sonora, waar we onze boeken voor muziekles kopen. Er is veel te zien in deze zaak: er hangen gitaren, violen, blaasinstrumenten en mondharmonica’s, er staan drumstellen en er is een zaaltje waar piano’s en orgels staan. Het is ook dé zaak voor het kopen van LP’s en singeltjes en je kunt er op vrijdag de Top-40-lijst halen. Naast Sonora zit kapper Slot, een echte herenkapper. Tegenover deze zaken is juwelier Wijffels te vinden, met etalages waarin horloges en sieraden liggen te blinken. Wijffels heeft de tand des tijds doorstaan en zit nog steeds op dezelfde plek, Sonora ging in 2018 verder in Hulst.

Landbouwmarkt

De Graanbeurs

In dit rijtje zit ook drankenhandel Jan Kolijn, die vroeger in de Donze Visserstraat zat. Naast kapper Slot is Grandcafé/hotel De Graanbeurs te vinden, een grote zaak die ook uitkomt in de Nieuwstraat. Tot begin jaren zestig is er iedere week een landbouwmarkt in allerlei soorten graan voor de zaak aan de kant van de Nieuwstraat, vandaar ook de naam. Er staan op marktdag ook landbouwmachines in allerlei soorten en formaten opgesteld. Eigenaar Frans van Glansbeek was een markant figuur. ‘Lange Frans’ zoals hij doorgaans werd genoemd, speelde bij evenementen jarenlang de rol van kapitein Willem van der Decken, de Vliegende Hollander. De zaak is er nog steeds. 

De Korte Kerkstraat met aan het eind Hotel Monopole en de Willibrorduskerk

Op de hoek Noordstraat-Korte Kerkstraat-Nieuwstraat is Wolfert gevestigd, een grote winkel in huishoudelijke artikelen: servies, pannen, potten, trapjes, alles kun je er kopen. Je kunt er ook van alles huren voor grote feesten en partijen. In de Korte Kerkstraat, tegenover Wolfert zit de sigarenwinkel van de Bokser ‘voor al uw rokertjes en rokersbenodigdheden’. Op het eind van die straat staat het witte hotel Monopole, met daarachter de Willibrorduskerk en het klooster.

Kunstgebitten

In de Noordstraat, aan de kant van Wijffels, zit ook meubelzaak Dooms. Halverwege de jaren zestig vestigt Jacques Hermans zich in dit pand, een ‘grote’ zelfbedieningssupermarkt, later omgedoopt tot Prijsslag. Daarnaast, op de hoek, zit bakker De Braal. Aan de overkant van dit smalle straatje is groenteboer Klaassen te vinden, waar we dagelijks onze verse groenten en aardappelen kopen. Desgewenst worden die aardappelen in een apparaat geschild en daarna in partjes gesneden. Vervolgens kom je langs kapper De Feijter, die ook barbier is en waar veel heren zich laten scheren. Je kunt er overigens ook terecht om je kunstgebit te laten repareren en om lekkere luchtjes te kopen. Op nummer 83 zit De Schaar, een winkel in jassen en pakken.

Aan deze kant van de straat zit ook bakker Van Strien, op nummer 79. ’s Morgens vroeg halen we daar vers brood in de bakkerij aan de achterkant op de Smidswal. Ik werkte er na schooltijd jarenlang als afwasser van de bladen waarop het gebak in de winkel werd uitgestald. Naast Van Strien staat de Gereformeerde Kerk, met een piepklein pleintje ervoor, waar we leerden rolschaatsen.

De voormalige Gereformeerde Kerk, waarin tegenwoordig restaurant D’Ouwe Kercke is gevestigd

Tegenover Wolfert, op de hoek Noordstraat-Korte Kerkstraat, staat de radiowinkel van De Buck, later Sinke. Wim Sinke werd later fotograaf en deed toen zijn nering in het voormalige Stadhuisje. Halverwege de jaren zestig wordt de radiozaak omgebouwd tot de Kledingbokser, met vriendelijk geprijsde kleding voor het hele gezin. Daarnaast, op nummer 82, is Bloemenhuis Flora te vinden, dat december 1966 verkast naar een groter pand een stukje verderop in de Noordstraat. Naast Bloemenhuis Flora zit de luxe banketbakkerij van De Jonge. Rijnberg’s Handelsbureau is naast De Jonge op nummer 78 gevestigd, een kantoormachine- en kantoormeubelenzaak. De eigenaar placht zich te verplaatsen in een grote lichtblauwe Oldsmobile, een formaat auto waarop de smalle straatjes van de binnenstad nauwelijks zijn berekend. Op nummer 76 zit Verstraeten, een luxe zaak in het topsegment van glaswerk, borden, schalen en kunst.

Spoken in de kelder

Noordstraat 72: Bloemenhuis Flora met achter de winkel een ruime plantenkas

Op nummer 74 zit de kachel- en naaimachinewinkel (Husqvarna) van Stoffels-Risseeuw. Zij wonen naast het statige pand, waarin tandarts Fijn van Draat praktijk houdt, compleet met daghitje met keurig wit schortje voor. In dat pand vestigt Bloemenhuis Flora zich in 1966. In de grote tuin achter het pand wordt een kas neergezet, die aansluit op de winkel. Klanten kunnen in deze nieuwigheid langs een keur van planten lopen om te kiezen.


Volgens overleveringen, hoewel daar veel versies van bestaan, zou nummer 72 het geboortehuis van kapitein Willem van der Decken zijn geweest. In de 19e eeuw werd het pand bewoond door officieren van het garnizoen, die beweerden dat het op zolder en in de kelder spookte. Of het om de geest van de Vliegende Hollander ging, vermeldt de historie niet, in de jaren dat wij er woonden, hebben we in elk geval nooit echte spoken gezien.

De muur van Bonte

Naast de Gereformeerde Kerk zit Geschenkenhuis Versloot. De buurman is Jan Bonte, die zijn banketbakkerij heeft omgebouwd tot de eerste snackbar van Terneuzen: er is geen pui en je kunt er in dat overdekte open deel van het pand dag en nacht snacks als kroketjes en frikandellen ‘uit de muur’ trekken.

Even verderop aan deze kant staat apotheek Haman, een prachtige oude apothekerszaak, waarin de apothekers werken aan tafels, afgeschermd door bewerkte glazen, die in een donker houten frame gevat zijn. Deze zaak is later gesloopt voor nieuwbouw van de apotheek. Dat konden we goed volgen, want inmiddels woonden wij daar pal tegenover.

De Grote Kerk

Naast Haman is naaimachinewinkel Bogaert te vinden, die wordt gerund door het echtpaar Van Vliet. Hun buren zijn de dames Leijbaert, die een zaak in luxe snoepgoed als bonbons hebben. Als je vervolgens linksaf gaat, de Havenstraat in, kom je bij de grote speelgoedzaak van Baaima. Wij kinderen staan daar vaak te kijken naar al dat mooie speelgoed. Links op de Markt zien we het Kantongerecht, met daarachter het Petrus Hondiuslyceum.

Naast Flora is op nummer 74 schoenenzaak de Bata gevestigd, daarnaast de Arend van Jan Kemper, een winkel in schoenen, tassen en lederwaren. In het pand van De Bata zat tot voor kort Smits Warenhuis Unic, dat van alles verkocht: van kruidenierswaren tot aan schoolbenodigdheden toe.

Buurtsuper

Op de hoek Havenstraat-Noordstraat is kruidenier Duerinck te vinden. De zaak wordt in die tijd omgebouwd tot een Albert Heijn, een buurtsuper met zelfbediening, een nieuwe rage. Tegenover Albert Heijn staat de Grote Kerk, in die tijd van de Hervormde Gemeente Terneuzen. Ook deze kerk heeft een klein pleintje, maar het is al groter dan dat van de Gereformeerden. Vloerbedekking en gordijnen kun je kopen bij Jurry, pal naast de kerk. Verderop zit kaasboer Fassaert, tegenwoordig Gastrovino Toine Fassaert. Toine heeft indertijd de zaak van zijn ouders overgenomen. 

Vervolgens kom je bij Apotheek Klasen, ook een grote zaak en iets moderner van opzet dan de oorspronkelijke apotheek van Haman.

Porgy & Bess

Na het steegje dat leidt naar de Lange Kerkstraat zien we Porgy & Bess, het beroemde jazzcafé van Frank Koulen, ‘de neger’, die daarmee Terneuzen op de internationale muziekkaart zet. Zijn vrouw runt brei- en wolwinkel Van de Bruelle, daar pal tegenover. Het naamloze steegje naast het jazzcafé heet tegenwoordig Frank Koulensteeg.

Nog vóór je bij Van de Bruelle komt is daar boekhandel Van de Sande. Aan de achterkant, aan de Brouwerijstraat, zit boekhandel en drukkerij Van Aken. Deze beide zaken doen hun nering nog steeds vanuit hun oorspronkelijke stek. Ook herenmode Voerman-De Pauw is hier te vinden, ‘voor het costuum dat geen confectie meer is’.

Aan deze kant van de Noordstraat zit vervolgens banketbakkerij en tearoom Kavelaars met daarnaast het Stadhuis, dat tot 1972 in gebruik is. Als er een bruidspaar uit het stadhuis komt, staan de mensen rijen dik om te kijken.

Zicht op het voormalige stadhuis

Aan de rechterkant, op de nummers 48-50, zit de schoenenzaak van Wieland. Tegenover het Stadhuis, aan de overkant van de Kersstraat, is de winkel van De Gruyter. De Gruyter heeft, evenals Albert Heijn, een kenmerkende pui, met geglazuurde stenen in de kleuren van de winkelketen. Aan de andere kant van de Noordstraat, tegenover het stadhuis, vinden we respectievelijk de kleine familiesupermarkt VéGé van De Klerk, een winkel in speelgoed en huishoudelijke artikelen, vishandel Neptunus van Van Kolk en een tabakshandel. Daarna kom je bij de grote radio- en televisiezaak van Kramer. Die verkoopt ook wasmachines en koelkasten. Dameskleding Jenny is daar aan de overkant te vinden. Vervolgens zien we op nummer 32 Brillenhuis Meinhardt (voorheen Standaert), waar wij helaas vaste klantjes zijn.

Op nummer 28 zit Harpe-Pieters, een winkel voor baby- en kinderkleding, blouses en beha’s. Het pand loopt door naar de Lange Kerkstraat, waar ze een zaak in visspullen hebben. Naast Harpe is Van der Sloot Schoenen te vinden.

Feest- en Fopartikelen

Aan de overkant, een eindje verderop zit eerst kledingzaak het Bevahuis (‘voor al uw vakkleding’) van Boerbooms, die ook een modezaak in de Kersstraat heeft. Kijk je door de Kersstraat de Markt op, dan valt de winkel in Feest- en Fopartikelen van Van Urk onmiddellijk op. Voor een knallende Oud- en Nieuwviering ga je voor vuurwerk natuurlijk ook naar deze winkel. Van Urk is verder voor veel winkeliers dé etaleur. We kunnen vanaf dit punt ook de molenstomp goed zien.

Een hele oude foto van het pand waarin Radio Tazelaar was gevestigd

Daarna komen we langs kledingzaak Van der Meer. Eigenaar Douwe van der Meer zette zich jarenlang in voor het behoud van een deel van oud-Terneuzen. Hij knapte eigenhandig verschillende pandjes op. Vervolgens staat er een groot pand met een trapgevel: Radio Tazelaar, een zaak in lampen, radio’s en tv’s. Hier huurde mijn vader een zwart/wit televisie toen de Apollo 11 op de maan landde. Dat gebeurde ook toen prinses Beatrix met Claus von Amsberg trouwde. Zulke wereldgebeurtenissen moesten we zo live mogelijk meemaken, vond hij.

Vlak daarnaast staat eerst modehuis Van Dixhoorn en daarna babyhuis Casita, een zaak voor (aanstaande) moeders en baby’s. Ook modehuis Bliek en Modes Casteel zijn hier te vinden.

Na schoenenhandel Van der Sloot kun je rechtsaf de Lange Kerkstraat inslaan, waar schoenmaker Riemens en schilder Hangoor hun zaken hebben. Steek je de Lange Kerkstraat over dan kom je bij de Hema, met daarnaast kledingzaak Smollenaers en het Stoffenpaleis.

Lekkere ijsjes

Ook de boekhandel van Ververs is daar gevestigd. Naast Ververs zit fotozaak Elzinga, bekend van de vele statige foto’s van bruidsparen. Daarnaast is Jamin te vinden, waar je heerlijke ijsjes kunt kopen, van die platte stukken vanille-ijs, waaromheen je zelf wafeltjes moet leggen. Iets verderop is de winkel van Foto But (foto-kino-kunsthandel). Er tegenover, op nummer 5 staat Lunchroom Van Assche. Op de bovenverdieping is hun nieuwe restaurant gevestigd, een zaal die ook verhuurd wordt voor vergaderingen en partijen.

Naye-Verstraten. foto M. van Gelderen

We zijn nu aan het eind van de Noordstraat, vlakbij wat nu de Kop van de Noordstraat heet. Op de hoek Noordstraat-Vlooswijkstraat is de grote meubelzaak van Naeye-Verstraten gevestigd. Naast Naye staat in de Vlooswijkstraat loodgietersbedrijf De Mul, dat grote etalage’s heeft met witgoed. Loop je de Vlooswijkstraat in, dan kom je uit bij boekhandel Littooy, op de kop van de Vlooswijkstraat en Nieuwe Diepstraat. Daar zit ook Sporthandel Van der Sneppen. Aan het begin van de Vlooswijkstraat zit kapsalon Sandrini. Om de wandeling door de Noordstraat af te ronden kun je vervolgens neerstrijken bij café De Vriendschap (links) of café La Belle Vue (aan de rechterkant) om op het terras te genieten van het drukke scheepvaartverkeer.

Met dank aan mijn broers Kees en Rienk, die samen met mij in hun geheugen groeven.

Foto boven: De Noordstraat vanaf de zuidzijde gezien.

Wilt u meer verhalen lezen over Zeeuwse steden en dorpen, kijk dan op Staatspareltjes.nl

Marktdag in Terneuzen. Op de achtergrond het Kantongerecht (links) en het Petrus Hondiuslyceum (midden)

 

Luchtfoto van Terneuzen in de jaren zestig: de oostelijke kanaalarm met onder de Oostkolk. Achter de Herengracht (rechts) ligt de binnenstad. Midden op de foto de Axelse Brug